De zingende koddenaar
(1774)–Anoniem Zingende koddenaar, De– Auteursrechtvrijqueelende verscheide nieuwe liederen, die hedendaags gezongen werden
Stem: Kweld niet langer myn gedagten.Ik moet helaas nu van u scheyden,
Eenig voorwerp die mijn mind,
Och wat rampen moet ik lyden:
Om het afzijn van mijn vrind;
Moet ik dan zijn schoonheid derven,
Die eerst was mijn groot vermaak,
Kan ik dan geen troost verwerven,
Daar ik in groote liefde blaak.
Aanhoort miin klagt Minnaer,
Mijn trouw is u bekent,
Daarom laat u dog overwinne:
Gy weet dat ik standvastig ben,
| |
[pagina 12]
| |
Maar hoe bitter valt mijn het scheide:
Valt mijn allerzwaarste pand;
Maar na lyden komt verblyden
Als de liefde blyft constant.
Ach wat kan een Meysje hopen,
Als haar alles tegen is,
En zy kan geen vreugd meer kopen,
Nu de liefde verkeert is
Het is een Leeven zonder Leeven,
En gestaag een sterfuur zijn,
Twee Herten die te zamen leeven
Moet het scheyden doodelyk zijn.
Nu sal ik hem gedenken,
Zo lang als ik denke kan,
Aan hem te denken doet my krenken,
Want hy is als een Tyran:
Maar adieu dan ziels-beminde,
Terwyl de nyt u geweeten wist
En ik mijn leeven moet verslinde
Terwyl mijn hoop ten einde is.
Heb dog deernis met mijn klagen,
Hebt dog deernis met mijn smert,
Want ik kon ’t niet langer verdragen,
Daar ik van overrompelt wert,
Maar adieu mijn tweede leven
Daar nu wel mijn waarde pand,
Maar mijn Hert is u gegeeven
Want ik blyf als nog constant.
|
|