De zingende koddenaar
(1774)–Anoniem Zingende koddenaar, De– Auteursrechtvrijqueelende verscheide nieuwe liederen, die hedendaags gezongen werden
Vois: Ik droomde laastmaal op een Nagt.1. Laastmaal lag ik in mijn Kooy,
Ik droomden van een meisje mooi,
Fris viegeland van leeden, bis.
Mijn dogt ik zou een kunstje doen,
Daar was zy mee te vreden, bis.
2. Ik kuste eerst haar rooder mond, bis.
En voelden by haar borsjes rond,
En streek toen ondertusschen, bis.
Mijn hand al na de andere plaats:
Daar ik mijn Brand wou blussen, bis.
3. Maar eer ik zo ver wilde gaan, bis.
Zo riep zy Ionkman laat het staan,
En wilt u dog beraden, bis.
Maar ik zey met u maagderoos,
Wil ik mijn lust verzaden, bis.
4. Zy sprak u wil zal nooit geschien, bis.
Die schoonheid ging my rad ontvlien
En ik begon te zugten, bis.
| |
[pagina 10]
| |
En riep og schoonste zegt waarom,
Dat gy my gaat ontvlugten, bis.
5. Zy sprak geen woord maar vloog doe heen, bis.
En ik bevond my toen alleen,
En storte droeve klagten, bis.
Aan Cupido de God der min,
Maar ’t scheen hy om my lagten, bis.
6. Maar ik ontwaakte doen terstond, bis.
En hoe ik my bedrogen vond,
Kan yeder ligt versinnen, bis.
En ik bevond mijn koop zo mooi,
Van buiten en van binnen, bis.
Finis Crosodocus. |
|