De zingende kruijer(ca. 1850)–Anoniem Zingende kruijer, De– AuteursrechtvrijZich vermakende met een aantal fraaije Liederen, welke veel gezocht en gezongen worden. Alle op bekende en aangename wijzen. Vorige Volgende Een nieuw Lied. Ik moet loopen langs de grachten, Den geheele stad in 't rond, Zoo bij dagen als bij nachten, Ben ik aanstonds klaar terstond, 'k Sprak een jufvrouw laatst heel fijn 'k Vroeg of zij gediend wou zijn, Van mijn mooij en aardig snaartje, Van mijn mooij en aardig snaar. 2[regelnummer] Is het niet een aardig knaapje, [pagina 51] [p. 51] Dat daar in zijn venster leid? Wel wat dunkt u van dat schaapje, Streelt hem maar hij kan niet bijt, O wat is 't een lieflijk zoet, Als hij maar u lust voldoet O hoe zoet is dan 't minnen, O hoe zot is dan de min. 3[regelnummer] Jufvrouw zei: ik wil je aanhouwen, Kom mijn schoone Engelin, Anders zou het u berouwen, En kom kijk daar dan eens in, Is het na u zin of niet, Of gij 't kan ik weet het niet, Kom kom kijk 'er reisjes inne, Kom kom kijk 'er reisjes in. 4[regelnummer] Of ik nog al leg te smeeken, 'k Zie ik dachtte niet vermag, Daar hou ik op met spreeken, En ik wensch u goeden dag, Ik ga voort weer na een âar, Daar ik weer speel op mijn snaar, Altijd vrolijk aan dat werkje, Altijd vrolijk aan dat werk. Vorige Volgende