De zingende kruijer

Zich vermakende met een aantal fraaije Liederen, welke veel gezocht en gezongen worden. Alle op bekende en aangename wijzen.

[p. 47]

Herderszang.

's Morgens als hij mij kwam wekken,

Met het krieken van den dag,

Kwam hij aan mijn venster trekken,

Toen ik in mijn rust nog lag.

En hij zei: mijn Lief geprezen, bis.

Opent toch u deur voor mijn,

Want de dag is reeds gerezen,

Spoed u dus ook maar hij mijn.

O mijn Lief mijn uitverkoren,

Sprak zij met bevreesd geluid,

Zal geen ander u bekoren,

Treedt dan nader tot uw bruid.

Ach hoe lieflijk is het minnen, bis.

In de vroege morgenstond,

Dan hoort men de vogels zingen,

Vrolijk overal in 't rond.

Lieve overschoone Annette,

Sprak mijn waarde bruidegom;

Deez' roos wil 'k op uw boezem zetten,

Ik omhels u wederom;

En zoo smaken we met elkander, bis.

Deze liefelijke geur,

Zoo trouwt Annette met Leander,

In het êelste van haar fleur.

O gij twee verliefde schoone!

Leeft te zaâm in rust en vree,

Wilt u beider liefde toonen,

Dat is onze wensch en beê.

Wilt de huwlijksliefde smaken, bis.

Op het zachte veren bed,

Dat doet schoone telgen maken,

En een leven onbesmet.

Kom, speel nu op bas en fluiten,

[p. 48]

 

Ter eere van dit Paar,

 

En wil de vreugd besluiten,

 

Met 't klinken van de snaar:

 

Op de bruiloft van Annette, bis.

 

Met Leander hare vrind,

 

Wilt de deugd geen palen zetten,

 

't Is hier liefde wat men vindt.