Willem Frijhoff studeerde filosofie en theologie, en van 1966 tot 1971 aan de universiteit van Parijs (Sorbonne) geschiedenis en sociale wetenschappen. In 1981 promoveerde hij te Tilburg op een proefschrift getiteld La Société néerlandaise et ses gradués, 1575-1814. Une recherche sérielle sur le statut des intellectuels. Van 1983 tot 1997 was hij hoogleraar maatschappijgeschiedenis, in het bijzonder de culturele en mentale aspecten van pre-industriële samenlevingen, aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Sedert 1 juni 1997 is hij als hoogleraar Geschiedenis van de Nieuwe Tijd verbonden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Sinds 1 september 2002 is hij daar decaan van de faculteit der Letteren. |
|
Jan Muylle is deeltijds hoofddocent Kunst- en cultuurgeschiedenis Fac. Letteren en Wijsbegeerte van de K.U. Brussel. |
|
Matthijs van Otegem studeerde Historische Nederlandse letterkunde en Boek- en Informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. In maart 2002 promoveerde hij aan de Faculteit Wijsbegeerte in Utrecht op een bibliografie van de werken van Descartes (1637-1704). Op dit moment is hij werkzaam als beleidsmedewerker bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. |
|
Joke Spaans is docent religiestudies aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Haar onderzoek en publicaties richten zich voornamelijk op de religieuze en sociale geschiedenis van de Republiek. |
|
Marijke Spies is emeritus hoogleraar Nederlandse Letterkunde tot 1770 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en emeritus bijzonder hoogleraar in de Geschiedenis van de Rhetorica aan de Universiteit van Amsterdam. Zij publiceerde voornamelijk over zestiende- en zeventiende-eeuwse Nederlandse literatuur. Samen met Willem Frijhoff was zij redacteur van het ijkpunt 1650 van het nwo-project ‘Nederlandse Literatuur in Europese Context’. In dat kader verscheen in 1999 de studie 1650: Bevochten eendracht. |
|
Leonore Stapel is kunsthistoricus en verbonden aan de Universiteit Leiden. Zij bereidt een proefschrift voor over de visuele beeldvorming van het gewest Holland en de Hollandse steden (ca 1580-1700). |
|
Annelies Vogels studeerde in 2001 af als kunsthistorica aan de Katholieke Universiteit Leuven. Zij begon najaar 2002 een promotie-onderzoek naar de kunstproductie van vrouwelijke dilettanten in de zeventiende eeuw in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. |
|
Thijs Weststeijn studeerde kunstgeschiedenis en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2001 werkt hij aan dezelfde universiteit aan een promotieproject getiteld ‘De theoretische legitimering van de schilderkunst in de 17de eeuw: Samuel van Hoogstratens Inleyding tot de Hooge Schoole der Schilderkonst (1678)’. |