Jochen Becker doceert kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht. |
|
Arjan van Dixhoorn studeerde van 1992 tot 1997 Economische en Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Sinds 1998 werkt hij, als onderzoeker in opleiding aan de Vrije Universiteit Amsterdam, in het kader van het Vlaams-Nederlandse project Rederijkers: conformisten en rebellen. Literatuur, cultuur en stedelijke netwerken (1400-1650) aan een proefschrift onder de voorlopige titel Lustige geesten. Rederijkers en rederijkerskamers in de Noordelijke Nederlanden (1480 tot 1650). |
|
T. van Houdt is als docent verbonden aan het departement Klassieke Studies van de K.U. Leuven, waar hij onderzoek verricht naar verbale en nonverbale communicatie in de oudheid en de vroegmoderne tijd. |
|
Jeroen Jansen studeerde Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam. Als KNAW-medewerker voltooide hij in 2001 een boek over het decorum in de literaire theorie van de renaissance. Momenteel werkt hij als onderzoeker aan een (vernieuwingsimpuls) onderzoek naar imitatie, originaliteit en plagiaat in de Europese letterkunde tussen ca 1500 en ca 1700. Jansen is redactiesecretaris van De zeventiende eeuw. |
|
J. Latham is emeritus hoogleraar aan de American University of Paris; hij bereidt een Engelse vertaling met commentaar van Drexels Orbis Phaëthon voor. |
|
Bettina Noak is als wetenschappelijke assistente werkzaam aan de Freie Universität te Berlijn. Zij promoveerde op politieke opvattingen van het Nederlandse renaissancedrama en werkt tegenwoordig aan een habilitatie over het burgerlijke drama in de Nederlanden tijdens de achttiende eeuw. |
|
Marijke van der Wal is als universitair hoofddocent Historische Taalkunde verbonden aan de Opleiding Nederlands van de Universiteit Leiden. Zij heeft onder meer gepubliceerd over het standaardisatieproces in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, over taalverandering en over diverse onderwerpen op het terrein van de geschiedenis van de taalwetenschap. |