[Deel 1]
Van de redactie
Op 31 augustus 2001 vond te Leuven het jaarlijkse congres van de Werkgroep Zeventiende Eeuw plaats, in dit geval in dankbare samenwerking met de Faculteit Letteren van de Katholieke Universiteit Leuven, met als thema: ‘Taal, eer en ethiek in de zestiende en zeventiende eeuw’. Op dit congres, dat voor een belangrijk deel door dr T. van Houdt was georganiseerd, hebben onderzoekers van uiteenlopende onderzoeksvelden met elkaar van gedachten gewisseld over het probleem van taal en talige communicatie in de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden. Gestelde vragen waren: hoe werd taalgebruik in de Nederlanden in de betrokken periode genormeerd? Aan welke ethische voorwaarden diende talige communicatie te voldoen om maatschappelijk aanvaardbaar te zijn? Welke instanties speelden bij de normering van taal en communicatie een rol? De voordrachten op het congres werden in drie subthema's verdeeld die in het taalethische denken en handelen van de vroegmoderne tijd van bijzonder belang waren: 1. de didactiek van de verbale communicatie (het leren spreken: Van der Wal, Dixhoorn, Jansen); 2. eer en eerroof (taal en lichaamstaal als middel tot waardige zelfpresentatie én aantasting van andermans reputatie: Van Houdt en Latham, Becker); en 3. waarheid en leugen (transparantie als wezenlijke kwaliteit voor talige communicatie: Noak). Van de twaalf gehouden voordrachten verschijnen er hier zes: van de overige zes zal een aantal elders of in een later nummer van De zeventiende eeuw gepubliceerd worden.
Tijdens het congres vond ook de uitreiking plaats van de Zeventiende Eeuw Scriptieprijs door K. Porteman, de toenmalige voorzitter van de Werkgroep, aan Ed Romein voor zijn scriptie ‘Knollen en citroenen op de Leidse kunstmarkt. Over het St.-Lucasgilde, de fijnschilderstijl en een traktaat van Philips Angel’ (zie het artikel in De zeventiende eeuw 17.2). Mede dankzij de gastvrije ontvangst op de Katholieke Universiteit Leuven was dit zeventiende congres van de Werkgroep Zeventiende eeuw bijzonder geslaagd.