ke verkeer. Een ander aspect is dat hier voor het eerst een grootschalig, multilateraal kader werd geschapen, waarin een aanzienlijk aantal bilaterale verdragen tot stand kon komen: de diplomaten woonden jarenlang vlak bij elkaar en ontmoetten elkander regelmatig informeel. Tijdens dergelijke, niet zelden feestelijke, bijeenkomsten konden barrières uit de weg geruimd worden die vrede in de weg stonden. Dat men zich van de betekenis van dit congres bewust was, komt tot uitdrukking in een omvangrijke kunstproductie (met name portretten) die haar hoogtepunt vindt in het bekende schilderij van Gerard Ter Borch dat de bezwering van de vrede als onderwerp heeft (zie afb.). Een van de leden van de Spaanse delegatie, Saavedra Fajardo, gaf zich rekenschap van de belangrijke veranderingen die te Munster ingevoerd werden; voor hem had het uur van de staten en van de “Staatsraison” geslagen. Op godsdienstig gebied werd tijdens de vredesonderhandelingen voor het eerst de toepassing van het principe cuius regio, illius et religio en van de gewetensvrijheid uitgebreid tot de calvinisten in het Rijk.
Op het moment dat de Republiek in 1648 het Rijk verliet en internationale erkenning verwierf, voltrok zich de laatste fase in een proces van desintegratie: inzoverre de Nederlanden nog formele banden hadden met het Keizerrijk, werden die met betrekking tot de Verenigde Provinciën helemaal doorgesneden. De tijd waarin wij thans leven, staat daarentegen in het teken van de Europese eenwording. Zonder ontrouw aan hun sinds eeuwen groeiende identiteit trachten staten tot elkaar te komen. De verdere ontwikkeling van hun eigenheid zal moeten verlopen in samenspraak met de andere Europese landen en wel speciaal met de meest nabije.
Op allerlei plaatsen in Europa worden in deze jaren dit ongekend grote vredescongres en zijn belangrijke gevolgen herdacht met tentoonstellingen, congressen en andersoortige culturele manifestaties. In Nederland, dat op eigen wijze zal stilstaan bij de gebeurtenissen van 1648 en hun gevolgen voor ons land, werd de reeks evenementen al in 1996 geopend met een wetenschappelijk congres, georganiseerd door de Katholieke Universiteit Nijmegen, onder auspiciën van de interdisciplinaire Werkgroep Zeventiende Eeuw. Nijmegen en Kleef waren op 28, 29 en 30 augustus 1996 plaats van handeling. In deze publicatie is een aantal bijdragen van sprekers op dit congres gebundeld; andere zullen elders verschijnen.
De lezingen, tijdens het congres gehouden, belichtten niet alleen de receptie en de implicaties van de vredessluiting zelf, maar schonken ook ruime aandacht aan aspecten van de toenmalige cultuur die direct zichtbare of meer verborgen raakpunten met de Vrede hebben. Globaal gesproken bestreken zij drie terreinen.
In de eerste afdeling, de politieke en diplomatieke geschiedenis en de geschiedschrijving van diverse wetenschappen, werd de wisselende verhouding tussen Spanje en de Noord-Nederlandse Republiek behandeld, evenals de strubbelingen rond de samenstelling van de Nederlandse delegatie en de gevoelens van sterke sympathie tot hevige afkeer die het verdrag, vóór en ná zijn totstandkoming, opriep. Een Spaanse afvaardiging van wetenschappers belichtte de Vrede van Munster vanuit het Iberisch-mondiale standpunt, met veel nadruk op de historiografie. Afgezien van het verlies van een belangrijk deel van de Nederlanden voor de Kroon van Castilië, moest deze zich neerleggen bij de Hollandse aanwezigheid in de koloniale wereld, die tot dan toe door Spanje was beheerst. Het