De Zeventiende Eeuw. Jaargang 11
(1995)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
Pers, Poot en Ouwens
| |
[pagina 77]
| |
veel omvangrijker dan de originele tekst - zijn van zijn hand. Geen wonder dus dat de bewerking niet zo vlot ging als de uitgever verwacht had, en dat er zoveel tijd verliep tussen de bekendmaking van het plan en de voltooiing van het boek. Aan de hand van een paar voorbeelden zal ik nu demonstreren hoe Poot en Ouwens hun respectievelijke taken hebben opgevat.
Ouwens heeft van zijn werkwijze verantwoording afgelegd in een uitgebreide ‘Voorreden’. Het eerste deel daarvan bevat een uiteenzetting over het verschijnsel ‘beeldenspraak’ als een ‘soort van schryfkunst’ en het nut van een dergelijke wetenschap. In het tweede deel bespreekt hij zijn eigen werkwijze. Dat is die van de ware filoloog: van het origineel ‘niets voor waerheit aennemende, of wy zogten alvorens de Schryvers na, die wy gisten dat zy gebruikt hadden’ (**1). De ongeduldige intekenaren kunnen, wanneer ze de indertijd gegeven proefbladen vergelijken met wat thans bij diezelfde zinnebeelden geboden wordt, gemakkelijk zien hoeveel verbeteringen en aanvullingen aangeboden zijn. Trouwens, de lezer zal er soms ook wel expliciet op geattendeerd worden dat er in het Italiaanse origineel of in Pers' vertaling fouten zijn geslopen. Maar daar zal Ouwens toch zuinig mee zijn. Meestal verbetert hij feitelijke onjuistheden stilzwijgend, zo verklaart hij hier. Allerlei methodische opmerkingen van Ouwens zijn nog steeds behartigenswaard. Zo verklaart hij dat hij het altijd eerlijk toegegeven heeft als hij iets niet wist, liever dan te doen alsof er niets aan de hand was. Die laatste werkwijze immers is er nu juist de oorzaak van dat fouten op elkaar gestapeld worden Het Werelttoneel is dus in zekere zin inderdaad de beste uitgave van Ripa's Iconologia. Niet alleen geeft het boek veel meer, maar ook allerlei fouten die al in het origineel geslopen waren, heeft Ouwens verwijderd. Ripa had niet zelden Pierius Valerianus, de grootste kenner van de hieroglyfiek en een van zijn belangrijkste bronnen, verkeerd begrepen en vertaald. Echter, zelfs in Valerianus had Ouwens nog wel eens een fout aangetroffen maar zijn bewondering voor die auteur is zo groot dat hij hem nooit stilzwijgend heeft durven verbeteren.Ga naar eind2. Ouwens' gram of soms zijn ironie gaat vooral naar Pers uit: klakkeloos heeft die alle misslagen overgenomen en er dan ook nog een heleboel bijgemaakt uit slordigheid of gebrek aan kennis van het Italiaans. Een paar voorbeelden. In het lemma ‘Huwelijk’ wemelt het van de fouten als het gaat om de functie van de trouwring. Het begint ermee dat Ripa Valerianus verkeerd vertaalt. Hij meent daarom ten onrechte dat een ring aanvankelijk diende als herinneringsteken voor een uit te voeren karwei en dat hij van een eenvoudige stof was gemaakt. ‘Onze helt Dirk Pietersen’ [dat is dus Dirck Pietersz. Pers], aldus Ouwens, maakt daarvan dat die ring van een eenvoudige stof is gemaakt ‘ter gedachtenisse van dingen die al te snoo waren’ en stapelt zo fout op fout (*** 1r). Kijk je bij Valerianus, dan staat daar gewoon dat ringen aanvankelijk niet dienden als versiering maar als teken van trouw, en dat men diezelfde gouden ringen later als sieraden ging gebruiken.
Een nogal hilarisch geval is dat van de kameel in het lemma ‘Bescheydenheyt’. Hetzelfde dier zit in dezelfde houding ook al bij Ripa-Pers bij vrouwe Onderscheidingsvermogen op schoot. Daar zit alweer een serie fouten achter. In het Nederlandse bijschrift staat inderdaad: ‘Op haere knien sal een kameel leggen’. ‘Zeker een zoete vinding, en een | |
[pagina 78]
| |
lief schootdiertje’, schampert Ouwens (**2v). In het Italiaans stond: bij haar moet zijn een kameel, liggend op zijn knieën.Ga naar eind3. In de Italiaanse Ripa had de graveur het ook al verkeerd begrepen en Pers, misleid door het plaatje, maakte de verkeerde vertaling, met dit malle resultaat. En tot overmaat van ramp is nu ook in het Werelttoneel die verkeerde afbeelding terechtgekomen, en hoewel Ouwens de correcte vertaling had geleverd, heeft de uitgever toch voor de foute gekozen, waarschijnlijk om geen verschil tussen afbeelding en toelichting te krijgen. De koper van het Werelttoneel krijgt niet alleen een sterk verbeterd maar ook een veel uitgebreider boek voor zich (3 dln. van resp. 571, 678, en 752 blz. excl. register) tegenover het ene deel van 636 blz. van Pers. Wat de indeling betreft is het ook een iets ander boek geworden. Pers' versie begint bij ‘Academia’ en eindigt bij ‘Ziele die verdoemt is’. De Italiaanse afkomst van het boek schemert nog duidelijk door: ieder lemma draagt behalve de Nederlandse naam die de alfabetische volgorde bepaalt, ook nog de Italiaanse, en in enkele gevallen, als het om technische termen gaat, is de volgorde zelfs andersom. ‘Prospettiva’ (perspectief), in het Nederlands puristisch als ‘Deursichtigheyt’ weergegeven, moet s.v. ‘Prospettiva’ opgezocht worden. ‘Eerste gedaante, voorbeeldelick ontwerp’ zoeke men s.v. ‘Idaea’ (tekst)/ ‘Idea’ (register).Ga naar eind4. Het Werelttoneel houdt zich echter alleen in de eerste twee delen aan het alfabet en loopt daar van Achtbaerheit tot Zwakheit. Dat laatste lemma laat meteen een tweede verschil zien. Het lemma ‘Zwakheid’ komt als zodanig niet bij Pers voor, maar het begrip komt wel ter sprake bij het lemma ‘Suchten’ waaronder ook ‘zuchten uit zwakheid’ wordt behandeld. Wat daar over zwakheid wordt meegedeeld, is nu in het Werelttoneel tot een apart lemma omgebouwd. Deze grotere precisie is winst voor de lezer want vanwege de uiterst gebrekkige index bij Pers zou men er daar nooit op gekomen zijn dat er in het boek speciaal iets over zwakheid te vinden zou zijn geweest. Het derde deel van het Werelttoneel is wat anders van opzet. De alfabetische indeling wordt verlaten en een min of meer systematische volgt. Uitgangspunt is de Werelt, gevolgd door de elementen, de werelddelen, de winden; de jaargetijden, de uren van dag en nacht. Een nieuwe reeks begint met het Leven, het menselijk leven, een kort en een lang leven, leeftijd, de vier levenstijdperken, de zintuigen. Dan volgt er een religieuze reeks; de acht zaligsprekingen worden behandeld, de goddelijke wet, christelijke hoofddeugden als gerechtigheid en waarheid. En dan volgen nog hele reeksen begrippen van deugden tot wetenschappen, van politieke begrippen als aristocratie tot ethische begrippen met een leeuweaandeel voor Liefde in alle denkbare schakeringen. De muzen vinden een plaats, maar ook verschillende rivieren. Kortom, het boek krijgt hier een encyclopedisch karakter. Over de bruikbaarheid van de systematische indeling kan men twisten. Uit het bovenstaande blijkt soms een zekere willekeur. Anderzijds is het uiteraard handig om onder het hoofdje ‘Verscheide regeeringen’ Monarchie, Aristocratie, Democratie en Republiek bijeen te vinden. Bij Pers moet men die zoeken onder resp. Werreltsche opperhoofdigheyt, Adelregeeringe (dat echter op de alfabetische plaats van Aristocratie staat!), Gemeen volx regeeringe, Regeering van 't gemeene beste. En omdat Pers eigenlijk geen index heeft maar alleen de lemmata in alfabetische volgorde opsomt, kost iets vinden buitengewoon veel tijd.Ga naar eind5. De bruikbaarheid van het Werelttoneel wordt daarentegen zeer vergroot doordat aan het werk een zeer omvangrijk en | |
[pagina 79]
| |
gedetailleerd register is toegevoegd. Zo is een ook voor moderne onderzoekers zeer bruikbaar naslagwerk ontstaan: een blik in het Werelttoneel loont vaak wanneer er abstruse bijzonderheden uit oudere teksten verklaard moeten worden. Niet alleen geeft het boek de gezochte informatie, meestal levert het er nog de klassieke en latere bronnen bij. Een enkele keer biedt het Werelttoneel minder dan het voorbeeld. Zonder dat Ouwens dat toelicht, zijn gedeelten weggelaten. Ripa-Pers besteedt bijna 30 bladzijden aan Italië en haar provincies, inclusief een uitvoerige beschouwing over Rome. Daar blijft in het Werelttoneel nauwelijks iets van over. Blijkbaar was dat te specialistisch (en gedeeltelijk ook te Rooms) voor een Nederlands publiek. Helaas is dit onderdeel niet vervangen door een vergelijkbare beschouwing over de Nederlanden, en het boek is dus alleen in negatieve zin aan het specifieke lezerspubliek aangepast. Daar is overigens wel een verklaring voor te geven. Als men het over het encyclopedisch karakter van het boek heeft, hoort daar als nadere kwalificatie wel bij dat het uitsluitend om klassiek-georiënteerde kennis gaat, aangevuld met enig oudchristelijk materiaal. Moderne gegevens en inzichten zal men er tevergeefs in zoeken.Ga naar eind6. Nu is Italië gemakkelijk vanuit de klassieke hoek te behandelen, maar voor Nederland is dat moeilijk denkbaar en vandaar dat vervanging eigenlijk binnen de gekozen opzet niet mogelijk was.
Tenslotte vraagt een vergelijking van Ripa-Pers en Poot-Ouwens om aandacht voor religieuze aspecten. Daar zit immers een ideologische kneep. Zelfs al zou Ripa's Iconologia door Pers foutloos in het Nederlands zijn overgebracht, dan nog zou er op het boek heel wat aan te merken zijn vanuit protestants perspectief. De kern van het werk wordt weliswaar gevormd door heidense iconologische voorstellingen, maar daarnaast biedt het ook zinnebeelden van christelijke concepten en daar ademt het de geest van de Contra-Reformatie. Neem als voorbeeld het lemma ‘Confessione’/biecht. De toelichting verwijst naar enkele klassieke auteurs als Aristoteles en Quintus Curtius, maar ontleent zijn wijsheid toch vooral aan Thomas van Aquino en, via een enkel citaat, aan Cassiodorus en Bernard van Clairvaux. Ripa legt bijvoorbeeld uit waarom de vrouwenfiguur die ‘confessione’ moet verbeelden, naakt is: men moet zijn zonden volledig belijden, en om zo te zeggen de priester de naakte waarheid zeggen. Hoe gereformeerd Dirck Pietersz. Pers ook was, dergelijke verwijzingen heeft hij eenvoudig laten staan.Ga naar eind7. Hessel Miedema heeft in dat verband opgemerkt: ‘Maar misschien waren er minder mensen die daarover vielen dan de geschiedenisboeken suggereren’.Ga naar eind8. Mogelijk, maar Ouwens en Poot komen dan toch in het geweer. Eerst Poot, die tot taak had de lemma's in een wat aardiger vorm te presenteren. Hij spreekt de lezer toe: ‘Misschien verwondert gy u al, wat voor eene gedaente wy deze zinneschets (want daer moet de biecht al mede voor deurgaen) toegeleit hebben’ (I, 187). Zijn wapen is de distantie: wij vinden dit natuurlijk vreemd, zo'n icoon van de biecht, maar ja, het staat nu eenmaal in het boek. En voor wie zijn standpunt dan nog niet begrepen heeft, komt hij er in het volgende lemma nog eens op terug. Dat lemma is ‘bygeloof’ en de eerste zin - afkomstig van Poot - daar luidt: ‘Deze en de voorgaende beeltenis zyn hier gebuurinnen; te beter, opdat de lezer des te gemakkelyker zou kunnen vonnissen, hoe veel ze van malkander in aert | |
[pagina 80]
| |
en wezen verschillen, of niet’ (I, 190). Poot hanteert dus literaire middelen om de lezer van de gebreken in Ripa's boek te overtuigen. Een enkele maal heeft hij ook inhoudelijk ingegrepen. In het lemma ‘De nieuwe Wet’ schreef Pers-Ripa dat de zondaar ‘door de H. biechte en 't berou’ zuiver en rein wordt alsmede door de penitentie die de priester oplegt (609a). Biecht en penitentie worden weggelaten.Ga naar eind9. Ouwens verricht zijn taak als geleerde. Naar behoren geeft hij de correcte verwijzingen, citaten en zelfs vertalingen uit Thomas Aquinas maar dan legt hij vervolgens wel de vinger op de wonde plek. Als Thomas het erover heeft dat de zondaar zijn schuld aan de priester moet belijden, noteert Ouwens in een voetnoot: ‘Dat gebiedt God nergens. Daer is ook geen beter biecht, dan die aen Godt zelven geschiet, die ook alleen de zonden kan vergeven: waertoe zich echter de biechtpriesters de macht aenmatigen’ (I, 188 [B]). Beide bewerkers hebben dus de rooms-katholieke angel uit de tekst gehaald. Een tweede voorbeeld is te vinden in het lemma ‘Liefde voor het vaderland’. Ripa had hier een lof op Rome gegeven, zijn geboorteplaats. Uiteraard betrekt hij daarbij het godsdienstige aspect en hij prijst Rome als het religieuze centrum van de wereld, zetel van de pausen. Bij Pers staat dat allemaal net zo (301a). Dat laat Ouwens niet op zich zitten en hij geeft als commentaar: dat moge voor Roomsen een reden tot trots zijn, andere mensen zouden er eerder een reden in zien om Rome anti-christelijk en een plaats van afgodendienst te noemen (III, 650 [L]). Let wel: de hoofdtekst blijft gehandhaafd: ‘[Rome is] hemelsch, [...] omdat Godt, de Schepper des Hemels, aldaer zyne Heilige Kerk heeft willen grontvesten; zynde dit de Stoelstadt en Zitplaets zyns Stedehouders, die de sleutels des Hemels heeft, en de Hemelsche Schatten uitdeelt.’ De filoloog Ouwens, die betrouwbaarheid zo hoog in het vaandel heeft, mag dan soms wel feitelijke vergissingen stilzwijgend corrigeren, hij grijpt toch slechts zelden in als er zijns inziens verkeerde meningen worden verkondigd. Die bestrijdt hij wel, maar buiten de tekst, in een voetnoot. In een voetnoot had Ouwens ook de hierboven gememoreerde ingreep van Poot inzake biecht en penitentie verantwoord: ‘Dit is door den Herschryver dezer Zinnebeelden aldus verschikt, om niet te vallen in de stellingen van den Italiaanschen Opsteller des Beelts, zynde van de Roomsgezinde Godtsdienst’ (III, 284). Hier wordt de verantwoordelijkheid dus bij Poot gelegd, maar betuigt Ouwens zijn instemming. Op een andere plaats is het niet duidelijk wie de tekstwijziging heeft aangebracht. Onder het lemma ‘zalige ziel’ staat bij Ripa-Pers dat wij zo'n ziel, hoewel in feite onzichtbaar, mogen afbeelden, net zoals we dat ook God en de engelen doen. Ook hier is ingegrepen. In de hoofdtekst zijn alleen de engelen overgebleven. Een voetnoot geeft de toelichting: hier stond God en de engelen, maar ‘onze hervormde Godtsdienst’ veroordeelt ‘het doen van de Roomsche Kerk’ die God de Vader laat afbeelden (III, 272 [B]). Dat doet afbreuk aan Gods heiligheid en daarmee is er een hoger belang in het geding dan filologische nauwkeurigheid.
Samenvattend: het Werelttoneel biedt ten opzichte van Pers maar ook ten opzichte van Ripa een aanzienlijke wetenschappelijke verbetering: fouten zijn verwijderd, bronnen zijn opgespoord, informatie is zeer uitgebreid. Daartegenover staan enkele beperkingen: de voor Nederlanders buitenproportionele hoeveelheid gegevens over Italië is gedelgd. Belangrijk is ook dat het boek ideologisch is gezuiverd. Gaf Pers nog zonder | |
[pagina 81]
| |
commentaar allerlei standpunten van de Contra-Reformatie door, Poot en Ouwens corrigeren uitgesproken Roomskatholieke zienswijzen. De informatie is gebleven, maar er wordt een waarschuwing bijgeleverd. De ruim 200 intekenaren die op p. ******2r-v staan opgesomd, zullen tevreden geweest zijn. |
|