De Zeventiende Eeuw. Jaargang 10
(1994)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |
De Republiek in Frans perspectief V
| |
[pagina 220]
| |
ges, gepaard ging (p. 69-70). Na de afzwering ging men, onder leiding van Willem van Oranje, nog op zoek naar een nieuwe ‘protecteur’. De (katholieke!) hertog van Anjou bleek genegen ‘prince et seigneur’ te worden, maar dan wel als ‘souverain’; hij kreeg ten antwoord dat ‘ce n'estoit la coustume du Pays-Bas d'user de ce terme allendroit de leurs princes’ (p. 79). Hoofdstuk III behelst de ontwikkeling van het begrip ‘privilege’ onder de nieuwe omstandigheden. Het provinciale particularisme bevorderde aanvankelijk de eensgezindheid, maar werd spoedig na de afzwering een hindernis op weg naar eenheid. In de Staten-Generaal gold namelijk nog steeds het vetorecht, waarvan bij financiële kwesties met een beroep op de vrijdommen soms grof misbruik werd gemaakt. De calvinisten gingen voor in het verzet, in het bijzonder tegen de privileges waarop het oligarchische karakter van het Statenbestuur was gebaseerd. De bestuurlijke competentie van de vertegenwoordiger diende huns inziens als leidraad te fungeren, niet zijn of haar afkomst (p. 89 e.v.). Terecht vestigt Secretan de aandacht op het democratisch karakter van deze gedachte. Schrijver dezes voelde zich zeer aangesproken door haar pleidooi voor het werk Vita politica. Het burgherlick leven van Simon Stevin, dat ondanks de vele uitgaven miskend bleef (p. 97-99).Ga naar eind5. De dreigende mislukking van het protectoraat van Leicester bracht een volgende wending: de Staten gaan zichzelf geleidelijk aan beschouwen als de enig legitieme regering. Niet langer gaat het om de verhouding t.o.v. monarch of vervangende autoriteit, maar om de volstrekt eigen souvereiniteit op collegiale grondslag. Secretan beschrijft de ontwikkeling die hiertoe leidde aan de hand van de geschriften van twee pamflettisten, burgemeester Gerard Prouninck van Utrecht (namens Leicester) en Frans Vranck, pensionaris van Gouda (namens de Staten). In het laatste hoofdstuk behandelt de auteur de ontwikkeling, sinds het terugtreden van Leicester (medio 1588), naar een nieuw soort ‘vrijheid’, die van de ‘absolute democratie’ (Spinoza). Eerst komt de verhouding tussen de provincies en de Unie aan de orde. Wordt de Unie een ‘bondsstaat’ of een ‘statenbond’ luidde de vraag in de door Secretan aangehaalde woorden van H. Gerlach.Ga naar eind6. De stadhouders en de landsadvocaat van Holland, aanvankelijk eensgezind in het verzet tegen Leicester, kwamen als vanzelf tegenover elkaar te staan. De discussie over de status van het calvinisme, de ‘kerkorde’, verhitte de gemoederen in breder kring en bepaalde niet alleen het strikt theologische debat (predestinatie!), maar ook het meer politieke over achtergrond en doel van de Opstand. Op boeiende wijze schildert Secretan de complicaties die een en ander tot gevolg had voor de verhouding tot Spanje (p. 144 e.v.). De introductie van een nieuwe beslissingsprocedure op het niveau van de Generaliteit, en wel een op grond van eenvoudige meerderheid van stemmen, bracht de politieke theorievorming in een stroomversnelling. Secretan analyseert in dit verband het werk van De Groot (ca. 1614/1647), Hobbes (1651/1667), Pieter de La Court (1662) en Spinoza (1670). Het vrijheidsbegrip veranderde geleidelijk, zo blijkt. Overigens, meent de schrijfster, moet men zich van de tolerantie in de zeventiende-eeuwse Republiek geen al te grote voorstellingen maken (p. 159): een hele reeks als ‘godlasterlijck en zielverdervend’ ervaren boeken werd nog in 1674 op verzoek van calvinistische theologen door het Hof van Holland verboden. Tot zover Secretans Les privilèges. Berceau de la liberté. Werk in uitvoering betreft een bijdrage aan de reeks Fondements de la politique (on- | |
[pagina 221]
| |
der redactie van Y. Zarka; Paris: PUF), getiteld Hobbes aux Pays-Bas. L'Epistolica dissertatio de Lambert van Velthuysen. Het betrokken deel geeft een Franse vertaling van Velthuysens tekst, voorafgegaan door een inleidend commentaar. Ten slotte noemen wij Secretans studie ‘La tolérance dans l'ordre intellectuel: l'exemple des Pays-Bas au Siècle d'Or’, een bijdrage aan het werk La communication dans la République des Lettres (in voorbereiding; onder redactie van M. Fumaroli, J.A.H. Bots en F. Waquet). |
|