De Zeventiende Eeuw. Jaargang 5
(1989)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
L. Torrentius, bisschop van Antwerpen (1587-1595) en het begin van de ContrareformatieGa naar eind*
| |
[pagina 3]
| |
resoluut hun zijde, tegen aartsbisschop Hauchin in, hoewel hij eerlijk toegaf: ‘Ik en de meeste aanzienlijken met mij, zijn niet zo scherpzinnig dat we dit begrijpen’.Ga naar eind7. Torrentius bevorderde het uitoefenen van pastorale taken, zoals predikatie en biecht, door regulieren. Toen de seculieren kwamen klagen over de concurrentie die hen daardoor werd aangedaan, vonden zij bij de bisschop maar weinig gehoor.Ga naar eind8. Met deze steun sloot hij aan bij een trend die toen eveneens door zijn collega's werd gevolgd.Ga naar eind9. Zijn stimulans kwam ook duidelijk tot uiting bij het catechismusonderricht en de reliekencultus.Ga naar eind10. Via zijn uitstekende relaties met de Antwerpse magistraat heeft hij zeer waarschijnlijk een positieve invloed uitgeoefend op de uitbouw van het kerkelijk leven.Ga naar eind11. Torrentius was zeer goed bevriend met Cornelis Pruynen en kende Nicolaas de Meyere persoonlijk; beiden vervulden gedurende zijn episcopaat meermaals het schepenambt.Ga naar eind12. Ook met betrekking tot andere steden van het bisdom streefde de bisschop uitdrukkelijk naar een goede verstandhouding met de burgerlijke autoriteiten.Ga naar eind13.
Zijn voornaamste verwezenlijking bij het herstel van het kerkelijk leven is de organisatie van de diocesane administratie en de vestiging van het bisschoppelijk gezag. Hiermee heeft Torrentius de grondvesten gelegd voor het werk van zijn opvolgers. Hij beaamde dat trouwens meermaals zelf in zijn brieven.Ga naar eind14. In het - na jaren van ballingschap - uitgedunde kapittel wist hij enkele actieve medewerkers te benoemen.Ga naar eind15. De meeste hulp kreeg hij van Jan del Rio, Frans van Thienen, Michael Breugel en Silvester Pardo, stuk voor stuk mannen van contrareformatorische strekking. De posten van landdeken werden opnieuw bezet en de bisschop vaardigde twee instructies voor hen uit.Ga naar eind16. Het gebrek aan dekenale visitaties en Acta episcopatus maakt het onmogelijk de concrete taakverdeling en werking in de diocesane administratie te schetsen. De brieven van de deken van Breda bewijzen echter wel dat de organisatie in het begin van 1588 al goed op punt stond.Ga naar eind17. De officialiteit functioneerde eveneens vanaf de eerste jaren van Torrentius' episcopaat. Blijkens de stijging van het aantal personeelsleden breidde ze haar actie zelfs gevoelig uit. Haar statuten werden geleidelijk bijgewerkt tot de bisschop in 1594 een gestructureerd geheel van regels publiceerde dat jarenlang de werking van de bisschoppelijke rechtbank zou bepalen.Ga naar eind18. Dit overzichtje kan de indruk wekken dat dit allemaal nogal vlot werd doorgevoerd. In werkelijkheid liep de vestiging van het bisschoppelijk gezag, vooral ten gevolge van de tijdsomstandigheden, allerminst op wieltjes. De armoede en de onveiligheid op het einde van de 16de eeuw zijn voldoende bekend. Zonder militaire escorte kon de bisschop of zijn vicaris zich niet buiten de muren van Antwerpen wagen.Ga naar eind19. Ook voor anderen bleef elke reis een hachelijke onderneming. Nu en dan verdwenen brief én bode in handen van de geuzen. Vooral in het noorden van het bisdom achtte men het veel te riskant om als appariteur of promotor van het geestelijk hof het bisschoppelijk gezag te gaan vertegenwoordigen.Ga naar eind20. Zulke zaken vormden uiteraard een ernstige hinderpaal voor een vlot bestuur. | |
[pagina 4]
| |
Anderzijds had Torrentius ook met regelrechte tegenkanting af te rekenen. Deze was - zoals te verwachten - afkomstig van de kapittels, het O.-L.-Vrouwekapittel op kop, met in haar kielzog die van Lier en Turnhout. Een voorbeeldje spreekt meteen boekdelen: een kanunnik van Turnhout ontving via een bode een niet nader genoemd bevel van de bisschop. ‘Veecht uwen heisch metten bisschop van Antwerpen’ was zijn woedende reactie. Waarop de bode antwoordde: ‘Den bisschop van Antwerpen salt U wel anders leeren’.Ga naar eind21. De inzet van dit conflict met het O.-L.-Vrouwekapittel vormde uiteraard zijn exemptie van het bisschoppelijk gezag en zijn jurisdictie over de stedelijke clerus.Ga naar eind22. De bom barstte in 1588 naar aanleiding van een aantal rechtszaken die zowel de officialiteit als het kapittel opeisten, en een aantal organisatorische en contrareformatorische hervormingen die Torrentius het kapittel wou opleggen. Principieel ging het er eigenlijk om in hoever de oude privileges van het kapittel nog golden. Deze vraag ontaardde in een juridisch steekspel waarin zet en tegenzet elkaar tot in 1592 bleven opvolgen.Ga naar eind23. Het moge duidelijk zijn, ook zonder in de details van deze verbeten strijd te treden, dat de gevolgen ervan voor de contrareformatorische beweging, en dan vooral in Antwerpen, belangwekkend waren. Gedurende meer dan vier jaar eisten processen en requesten Torrentius' aandacht en geld op. Deze tribulaties betekenden voor de bisschop een ware lijdensweg want geduld vormde niet zijn beste eigenschap, maar hij was ook een koppigaard en heeft zich geen moeite gespaard om voor zijn opvolgers een blijvende regeling te verzekeren.Ga naar eind24. In het raam van de verdere evolutie was dit uiteraard een positief element. Ondertussen werkte het conflict echter vertragend op de uitbouw van het kerkelijk leven te Antwerpen. Vele zaken, zoals bij voorbeeld de benoeming van een pastoor, bleven immers aanslepen of gingen steeds weer gepaard met bekvechterij.Ga naar eind25. In de praktijk moesten beide partijen wel samenwerken. In de schaduw van deze strijd ageerde het kapittel bovendien tegen Torrentius' actiefste medewerkers, Jan del Rio en Frans van Thienen, en het probeerde de bisschop te verhinderen nog gegradueerde kanunniken te benoemen of zich te bemoeien met het onderwijs.Ga naar eind26. Na 1592 stond de bisschoppelijke jurisdictie te Antwerpen vast. Torrentius' opvolgers hadden nog maar weinig last met het kapittel, afgezien van een paar schermutselingen.Ga naar eind27. De pauselijke uitspraak ter zake zou later als precedent fungeren in andere bisdommen daar het Antwerps conflict het eerste van die aard was dat opgelost geraakte.Ga naar eind28. Ten tijde van Torrentius bood het kapittel van Antwerpen duidelijk het meest tegenstand tegenover zijn bisschop. Bisschop Vendeville van Doornik en Drieux van Brugge hadden met hun kapittels veel minder moeilijkheden.Ga naar eind29.
Behalve op administratief en juridisch gebied heeft Torrentius ook invloed uitgeoefend op pastoraal vlak. De contrareformatorische kanalen als bisschoppelijke visitaties en instructies, dekenale visitaties en verslagen, pastoorsvergaderingen en dergelijke bleven hierbij grotendeels onbenut of lieten in elk geval weinig sporen na. De pastoors op het platteland werden praktisch aan hun lot overgelaten.Ga naar eind30. De bisschop correspondeerde wel nu en dan met de pastoors van | |
[pagina 5]
| |
de andere steden van het bisdom. Het ging daarbij meestal over zeer concrete zaken. Naar de pastoor van Breda stuurde hij brieven om hem moed in te spreken.Ga naar eind31. In Antwerpen kwam hij nu en dan eens tussen op het ‘generaal kapittel’, een trimestriële vergadering van de seculiere clerus uit de stad onder leiding van het kapittel.Ga naar eind32. Met betrekking tot de behandeling en bekering van de protestanten speelde Torrentius een bepalende rol. Het betrof hier vooral de protestanten in de stad Antwerpen. Krachtens het capitulatieverdrag van 1585 mochten ze nog vier jaar in de stad verblijven mits ze geen schandaal verwekten. In het begin van 1587 voerde Torrentius besprekingen met de Geheime Raad over de interpretatie van dit begrip ‘schandaal’.Ga naar eind33. Ze besloten dat alle kinderen, ongeacht het geloof van hun ouders, op katholieke wijze moesten gedoopt worden. Huwelijken en begrafenissen mochten op protestantse wijze, maar discreet plaatsvinden. De bedoeling van deze vier jaar beperkte tolerantie was uiteraard om ondertussen zoveel mogelijk protestanten te bekeren. Zowel uit religieus als uit politiek en economisch oogpunt werd deze bekering noodzakelijk geacht.Ga naar eind34. De bisschop schoof hiertoe een aantal middelen naar voor, waaronder de predikatie, de actie van de jezuïeten, meer vroomheid en eruditie bij de clerus en, wat het volk betreft, meer onderwijs en zedelijke verheffing. Hij gaf de predikanten de opdracht de zachte weg in te slaan en niet te werken met dreiging of diepzinnige theologische argumentatie. Hij ondersteunde hierbij vooral de actie van de regulieren.Ga naar eind35. Naarmate het einde van de vier jaar in zicht kwam, werden er in protestantse kringen pogingen ondernomen om een verlenging van de termijn te verkrijgen. Torrentius oefende echter druk uit op de overheid om dit te verhinderen.Ga naar eind36. Zijn motivatie voor deze tegenstand is niet erg duidelijk. In oktober 1588 was hij door de vorst op de vingers getikt wegens het feit dat er verboden boeken in Antwerpen circuleerden. Vreesde hij door een te grote toegevendheid zijn reputatie nog meer in gevaar te brengen? Of meende hij dat, na de catastrofe met de Armada en na het mislukt beleg van Bergen op Zoom in deze tweede helft van 1588, een derde protestantse ‘overwinning’ de positie van Antwerpen en de katholieken teveel zou ondermijnen? Het zou ook kunnen dat hij twijfelaars aldus tot een beslissing hoopte te dwingen. Velen moesten toen inderdaad een beslissing nemen. Het is bekend dat grote aantallen gedurende die vier jaar de stad verlieten. Een kleine groep - Torrentius noemde er in november 1589 3000 en dat getal schijnt wel ongeveer met de werkelijkheid overeen te stemmen - bekeerde zich echter.Ga naar eind37. Het tijdstip van deze ‘bekeringen’ en het feit dat het vooral rijken waren, doen ons natuurlijk de wenkbrauwen fronsen. Torrentius besefte wel dat menigeen zich slechts in schijn had gereconcilieerd. Hij vroeg de overheid hoe hij hen moest behandelen maar er is geen spoor van een speciaal toezicht op deze gelovigen.Ga naar eind38. De bisschop wist trouwens dat er nog protestanten in de stad waren, maar maakte zich er niet druk om.Ga naar eind39. Deze houding past bij Torrentius' imago van de tolerante bisschop dat hij in de historiografie heeft.Ga naar eind40. Principieel stond hij nochtans op een streng katholiek standpunt.Ga naar eind41. In de praktijk was hij echter bereid veel concessies te doen uit een | |
[pagina 6]
| |
hoofdzakelijk pastorale bekommernis: zieltjes redden. Als humanist was hij er immers van overtuigd dat een bekering niet onder dwang kon gebeuren. Door toegeving wilde hij daarom als het ware een gunstig klimaat scheppen. Volgend citaat uit een brief aan Montano, de kapelaan van Filips II, in 1592 moge dit illustreren: Het is niet het ogenblik te praten met die platgetreden en ware, doch naar mijn mening weinig geschikte taal dat gewetensvrijheid niet toegelaten mag worden, dat niets verachtelijker is dan ketterij en dat ze dus met zeer zware straffen moet beteugeld worden, dat ze als een kanker voortwoekert en dus tijdig moet weggesneden worden. Dit hebben wij immers in het herwinnen van hen die verloren waren, niet in acht genomen.Ga naar eind42. Torrentius voerde bewust een beleid van vergevingsgezindheid. Niet alleen bij de bekering van de protestanten merken we dat hij veel door de vingers zag, ook in zijn relatie met leden van de Antwerpse magistraat, in zijn leiding van de St.-Bernardsabdij, in de regeling van ongeoorloofde huwelijken....Ga naar eind43. Deze houding was niet zo vanzelfsprekend. Nu en dan wekte ze opspraak bij voorbeeld vanwege de jezuïeten, sommige Leuvense theologen of het kapittel.Ga naar eind44. Ons inziens was zijn standpunt, in een stad als Antwerpen waar de meerderheid wel min of meer had meegewerkt met de calvinisten, wel wijs gekozen. In deze zin heeft Torrentius de overgang vergemakkelijkt van ‘de meest protestantse stad in de Nederlanden’Ga naar eind45. naar wat ooit een bolwerk van de contrareformatie zou worden.
Op het einde van zijn episcopaat was het echter nog helemaal niet zover. Torrentius heeft vele plannen onafgewerkt moeten laten: een diocesane synode, een seminarie, de afscheiding van de St.-Bernardsabdij (die als dotatie diende) van het bisdom, de verdere bezetting van de landelijke parochies, de heropbouw van verschillende kloosters.Ga naar eind46. Initiatieven inzake de broederschappen, de catechismus en de inschakeling van het onderwijs in de religieuze opvoeding stonden nog maar in hun kinderschoenen.Ga naar eind47. Bovendien bleven zulke zaken nog hoofdzakelijk beperkt tot de stad Antwerpen. In de kleinere steden was er hier en daar wel al iets, bij voorbeeld een zondagsschool te Breda.Ga naar eind48. Op het platteland was men vermoedelijk al blij als de gelovigen van de nodige sacramenten voorzien konden worden. In 1587, bij het begin van Torrentius' episcopaat, was er immers geen pastoor aanwezig in - hoogstwaarschijnlijk - meer dan de helft van de parochies. In 1595 misten zeker een kwart parochies, maar vermoedelijk meer, een priester.Ga naar eind49. Er was dus wel een lichte verbetering opgetreden hoewel men er rekening moet mee houden dat ondertussen overal de bevolking was aangegroeid. Vooral het noordwesten van het bisdom en de omgeving van Antwerpen waren zwaar getroffen door dit priestertekort. Het decanaat Breda kende de gunstigste evolutie: zeker 27 parochies van de 33 hadden een pastoor (tegenover 17 in 1587). Als we de toestand van het bisdom Antwerpen met de rest van de Zuidelijke Nederlanden vergelijken, mag men wel zeggen dat zulk priestertekort toen ‘nor- | |
[pagina 7]
| |
maal’ was.Ga naar eind50. In het bisdom Brugge was de situatie mogelijks nog ernstiger. Ook in een stad als Rijsel waren de meeste contrareformatorische initiatieven nog maar in de kiem aanwezig.Ga naar eind51. De oorlogsomstandigheden en hun rampzalige gevolgen voor het kerkelijke en het dagelijkse leven vormden voor Torrentius een voortdurende bron van ergernis en verdriet. Over het platteland schreef hij dat niet alleen de velden maar ook de aard van de mensen er verwilderden.Ga naar eind52. Hij meende dat de losbandigheid van de Spaanse soldaten, de acties van de vrijbuiters en de strooptochten van roversbenden het land naar de ondergang voerden.Ga naar eind53. Via Montano probeerde hij invloed uit te oefenen op de vorst om hieraan toch iets te verhelpen. In de brieven aan Montano gericht, hield hij steeds een vurig pleidooi voor vrede en stak hij zijn kritiek op het Spaanse beleid niet onder stoelen of banken.Ga naar eind54. Veel respons kreeg hij niet. Hij zag de toekomst dan ook zeer somber in. In vergelijking met zijn collega's van Brugge en Doornik krijgt men de indruk dat Torrentius zijn bisdom meer vanop zijn schrijftafel leidde.Ga naar eind55. Door het gebrek aan bronnen moet dit echter een indruk blijven. Dit wil niet zeggen dat hij geen efficiënt werk heeft geleverd. |
|