De Zeventiende Eeuw. Jaargang 3
(1987)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
L. Strenholt. Constanter. Het leven van Constantijn Huygens. Met medewerking voor de illustraties van A.R.E. de Heer. Querido. Amsterdam 1987. 128 blz.Het ligt voor de hand dat een biografie van Constantijn Huygens die in een herdenkingsjaar verschijnt, geschreven is door dr. Strengholt. Met deze uitgave heeft hij zich gericht op een breed publiek van historisch geïnteresseerden. De auteur schetst het leven van Huygens chronologisch tegen de brede achtegrond van de Nederlandse cultuur van de zeventiende eeuw. Ook in dit boek blijkt opnieuw dat dr. Strengholt een grote affiniteit heeft met het Nederlandse calvinisme van Huygens' tijd en daar zeer vertrouwd mee is. Het kan dan ook niet anders dan dat we in het bijzonder de calvinist Huygens uit het boek leren kennen, al krijgen daarnaast alle andere facetten van de man en zeker van zijn dichterschap ook de nodige aandacht. De vele illustraties, verzorgd door de kunsthistoricus drs. A.R.E. de Heer, dragen bij aan de aantrekkelijkheid van het boek. | |
Veelzijdigheid als levensvorm. Facetten van Constantijn Huygens' leven en werk. Een bundel studies ter gelegenheid van zijn driehonderdste sterfdag bijeengebracht door A.Th. van Deursen, E.K. Grootes, P.E.L. Verkuyl. Sub Rosa. Deventer 1987 (Deventer Studiën 2). 276 blz.Het is bijna vanzelfsprekend dat in een bundel studies over Constantijn Huygens het overwicht van onderzoekers van de zeventiende-eeuwse Nederlandse literatuur groot is. De omvang van zijn werk en de kwaliteit van zijn dichterschap staan daar garant voor. Naast ervaren Huygensonderzoekers als Schenkeveld-van der Dussen, Hermkens, Strengholt en Verkuyl, wagen ook vele anderen zich op het glibberige pad van de Huygens-studie, soms met opmerkelijke resultaten. Voor de Neerlandici onder ons is de bundel dan ook een absolute must. Maar naast de dichter is in dit boek ook een grote plaats ingeruimd voor de musicus Huygens. Niet minder dan vijf bijdragen zijn hieraan gewijd. De Engelse musicoloog Tim Crawford schrijft over de teruggevonden compositie voor viola da gamba in de bibliotheek van Schloss Ebenthal in Oostenrijk, terwijl L.P. Grijp zich buigt over melodieën bij teksten van Huygens. Hij vraagt zich af waarom Huygens zoveel minder liederen op preëxistente melodieën heeft gemaakt dan Hooft en Bredero. S. Groenveld en J.B. den Hertog belichten aan de hand van een octrooi-aanvrage voor het Tabulatuur-Boeck van Psalmen en Fantasyen van Anthoni van Noordt bij de Staten van Holland een tot nu toe onbekende adviseurskwaliteit van Huygens, omdat dezen zich tot hem wenden voor advies. In zijn antwoord aan de Groot-Mogenden blijkt Huygens iemand met heel duidelijke ideeën inzake de wenselijke vernieuwingen in het Nederlandse muziekleven. F.R. Noske behandelt enkele aspecten van de musicus Huygens, namelijk diens muzikale opvoeding, het orgeltractaat en de Pathodia. R.A. Rasch tenslotte gaat uitgebreid in op de muziekbibliotheek van Huygens die ons in staat stelt diens smaak, voorkeuren en oriëntatie redelijk goed te leren kennen. De kosmopoliet en virtuoos Huygens komt aan bod in de bijdrage van H. Bots die laat zien dat Huygens zich in later jaren in wetenschappelijke kringen steeds meer gaat bewegen in de schaduw van zijn geniale zoon Christiaan. Maar, aldus Bots, voor geletterd Europa had Constantijn tot ongeveer 1650 gefungeerd als ‘heraut van de nieuwere tijd’. De kunsthistoricus Th.H. Lunsingh Scheurleer behandelt drie onlangs door de Fondation Custodia te Pa- | |
[pagina 216]
| |
rijs verworven brieven van de architect Pieter Post die een nieuw licht werpen op de etser van de prenten van Huygens' huis in Den Haag, op Huygens' kennis van het putslaan en op zijn bemoeienis met de herstelwerkzaamheden van het kasteel van de Oranjes in Buren. De anglist A.G.H. Bachrach tenslotte houdt een boeiende bespiegeling over Huygens' banden met Engeland in zijn hoge ouderdom. Een bundel van hoge kwaliteit en fraai uitgegeven. De vele registers maken het boek extra toegankelijk. | |
Constanter. Leven en werk van Constantijn Huygens 1596-1687. Museon 's-Gravenhage, Paleis Het Loo Apeldoorn. Zwolle 1987. 31 blz.De catalogus van de tentoonstelling over Huygens die eerst in het Museon, daarna de hele zomer in Het Loo te zien was. In een zevental opstellen wordt een aantal facetten van Huygens' leven en werk behandeld door deskundigen. L. Strengholt schrijft over de man en zijn omgeving, S. Groenveld over de dienst aan de Oranjes. Wat de muziek betekent in Huygens' leven vernemen we van A. van Strien, terwijl A.M.Th. Leerintveld het dichterschap aan de orde stelt. A.R.E. de Heer belicht Huygens' belangstelling voor de bouwkunst en voor de natuurwetenschappen. Brigitte A.M. Feer tenslotte laat haar licht schijnen over Huygens de kunstkenner en kunstadviseur. Daarna volgt een vrij summiere beschrijving van de tentoongestelde voorwerpen. De aard van de tentoonstelling brengt met zich mee dat de opstellen voor velen wat aan de oppervlakkige kant zullen zijn, er kan nergens diep op worden ingegaan. Toch is deze catalogus door de vele, vaak zeer bijzondere illustraties, waarvan een aantal in kleur, een waardevol boek om te bezitten. | |
Huygens herdacht. Catalogus bij de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Constantijn Huygens 26 maart - 9 mei 1987 onder redactie van Arthur Eyffinger. Den Haag 1987. 182 blz.Een forse catalogus die enerzijds teleurstelt, anderzijds veel meer biedt dan verwacht kan worden. Arthur Eyffinger leidt in korte opstellen een aantal facetten in van Huygens' veelzijdige bestaan, te weten het gezin, de dienst aan Oranje, de verhouding tot de wetenschap, de dichter, de verhouding tot de vrije kunsten, tot de bouwkunst en de muziek. Dan volgt een beknopte bibliografie van de werken van Huygens, die inderdaad zo beknopt is dat hij, afgezien van de onvolledigheid, onbruikbaar is. Zijn belang ontleent deze catalogus vooral aan de tekstuitgave van het door A.R.E. de Heer teruggevonden handschrift waarin Huygens de jeugd van zijn vijf kinderen beschrijft. Dit was sedert 1913 onvindbaar. Het meest aangrijpende deel uit deze tekst is ongetwijfeld de indrukwekkende en tegelijkertijd uiterst sobere beschrijving van de ziekte en het sterven van Suzanne van Baerle in 1637. Helaas wordt de tekst ontsierd door een groot aantal zetfouten, terwijl er vaak ook duidelijk verkeerd is getranscribeerd. Kennelijk is er in grote haast en onder druk gewerkt. Maar het boek geeft nog meer. J.F. Heijbroek ontcijferde het geheimschrift van Constantijn Huygens jr. in diens reisjournaal van 1649/50. Samen met M. Schapelhouman geeft Heijbroek ook enkele aanvullingen op de catalogus Met Huygens op reis (Zutphen 1983). Ook deze catalogus bevat vele illustraties. | |
Elizabeth Keesing. Het volk met lange rokken. Vrouwen rondom Constantijn Huygens. Querido. Amsterdam 1987. 199 blz.Nog net voor de zomervakantie verscheen dit boek waar door velen met spanning naar werd uitgezien, vooral sinds mevrouw Keesings lezing op het Huygens-congres over Dorothea van Dorp. Dat zij met Huygens en zijn omgeving vertrouwd was, had | |
[pagina 217]
| |
zij reeds bewezen in haar nog steeds verkrijgbare Constantijn en Christiaan. Verhaal van een vriendschap. (Querido. Amsterdam 1983) In dit nieuwe boek brengt mevrouw Keesing op een uiterst boeiende manier een galerij van levendige en intelligente vrouwen met wie Huygens in zijn leven betrekkingen onderhouden heeft, tot leven. Zij variëren van zijn jeugdliefde Dorothée van Dorp tot Maria Casembroot met wie hij in zijn ouderdom clavecimbel speelde. Mevrouw Keesing had tot doel om ‘lot en leven van vrouwen naar voren te halen, zoveel mogelijk met hun eigen kijk daarop.’ Dat Huygens in het boek daarbij toch vaak domineert, heeft eerder te maken met zijn bewaarzucht dan met gebrek aan kwaliteit van zijn vriendinnen. Gebrek aan bronnenmateriaal over de dames maakte dat de auteur vaak op Huygens moest teruggrijpen.
Naast deze uitgaven in boekvorm is er nog een aantal tijdschriften waarin aandacht wordt besteed aan de herdenking van Huygens' driehonderdste sterfdag. Ik noem achtereenvolgens: Ons Den Haag gister en vandaag II, 1987, 1 (Uitgeverij Waanders Zwolle) bevat een viertal opstellen van de hand van L. Strengholt, S. Groenveld, A.M.Th. Leerintveld en A.R.E. de Heer. Deze opstellen zijn identiek aan die van hun hand in de catalogus van de tentoonstelling in het Museon. De opstellen bevatten ook dezelfde illustraties. In Ons Erfdeel. Algemeen-Nederlands tweemaandelijks cultureel tijdschrift XXX, 1, januari-februari 1987, p. 18-25, schrijft dr. L. Strengholt over ‘Constantijn Huygens' authentiek dichterschap’. Schrijver herkent in Huygens een zeventiendeeeuwer bij uitstek in zijn ‘zin voor orde, voor overzichtelijkheid en beheersing van het natuurlijk gegevene’. Als typisch voor Huygens ziet Strengholt de sterke autobiografische preoccupatie, die evident oorspronkelijk is. Tegenover de hymnische Vondel staat voor hem de ‘gereformeerde realist Huygens’ met zijn poésie parlante vol humor. Het Nieuw Letterkundig Magazijn V, nummer 1, mei 1987, het orgaan van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, is geheel gewijd aan de Huygens-herdenking, waartoe zij het initiatief had genomen. H. Duits doet verslag van de officiële herdenking in de Kloosterkerk in Den Haag op 28 maart, van de opening van de tentoonstelling in het Museon op 27 maart en van de presentatie van de Huygens- en Multatuli-postzegel op 10 maart. Arthur Eyffinger blikt terug op het Huygens-congres in de KB. De toespraken in de Kloosterkerk van dr. L. Strengholt en dr. S. Groenveld zijn opgenomen. Bovendien doet een viertal Huygensonderzoekers op persoonlijke wijze verslag van hun ‘omgang’ met Huygens, te weten A.G.H. Bachrach, H.M. Hermkens, G. Kamphuis en F.R. Noske. (Aan te vragen bij het redactiesecretariaat: Cobetstraat 47, 2313 KA Leiden).
Hield J.J. Poelhekke ooit een causerie onder de titel ‘Ludiek met Constantijn Huygens’ (Amsterdam 1973), de deelnemers aan het Huygens-congres hebben sinds 27 maart de mogelijkheid om met Huygens te kwartetten. De Gemeente Voorburg bood de congresgangers tijdens de receptie een Constantijn Huygens Kwartet aan, dat speciaal voor de Huygens-herdenking was samengesteld door Arthur Eyffinger en dat uitgegeven werd met steun van de gemeente Voorburg en de Vereniging Hofwijck. Evenals de tentoonstellingen vertoont ook het kwartet een thematische opzet, zij het wat anders gevarieerd. We kunnen nu bijvoorbeeld spelen om ‘de vrouwen in zijn leven’ of proberen zijn ‘woonplaatsen’ te bemachtigen. (Verkrijgbaar bij A. Eyffinger, Voorburg) H. Duits | |
[pagina 218]
| |
Christiaan Huygens. Le Cycle harmonique (Rotterdam 1691). Novus Cyclus harmonicus (Leiden 1724). With Dutch and English translations edited by Rudolf Rasch. The Diapason Press, Utrecht 1986 (Tuning and Temperament Library, vol. VI). 183 blz. f 55.-Dit werkje biedt een facsimile van Christiaan Huygens' Lettre touchant le Cycle Harmonique, zijn enige gedrukte bijdrage tot de muziektheorie. De brief was gericht aan Henri Basnage de Beauval, redacteur van het tijdschrift Histoire des Ouvrages des Sçavants uitgegeven te Rotterdam. Hij werd afgedrukt in het laatste nummer van de jaargang 1691. Naast de Franse tekst is, eveneens in facsimile, de Latijnse vertaling uit Huygens' Opera Varia (dl. 2, Leiden 1724) opgenomen, gevolgd door een Engelse en een Nederlandse vertaling. Rudolf Rasch zorgde voor een degelijke inleiding. Hij behandelt achtereenvolgens Christiaan Huygens' muzikale opleiding en zijn muzikale activiteiten en bespreekt dan uitvoerig zijn bijdrage tot de muziektheorie, steunend op de Huygens-handschriften uit de Leidse Universiteitsbibliotheek en op het hier afgedrukte werkje. P. Bockstaele | |
LP De muzikale wereld van Constantijn Huygens.Op 19 augustus j.l. verscheen de grammofoonplaat De muzikale wereld van Constantijn Huygens van Camerata Trajectina. De plaat bevat meer dan een uur muziek (!) en laat Huygens' eigen composities horen tegen de achtergrond van de muziek van zijn tijd, in het bijzonder van zijn muzikale vrienden en correspondenten: Chambonnières, Froberger, Bartolotti, Foscarini, Boësset, Gobert, Du Mont, Rossi, Ban, De Voys en Hacquart. Van Huygens zelf zijn uiteraard enkele Pathodia opgenomen, voorts twee herontdekte composities alsmede twee liederen op Nederlandse tekst. De vocalisten zijn Barbara Borden en Nico van der Meel; de uitvoerige documentatie is van Louis Peter Grijp. De plaat is te verkrijgen in de betere platenwinkel of door overmaking van f 28,95 + f 5,- verzendkosten op giro 2698501 t.n.v. Penn. Camerata Trajectina, Utrecht o.v.v. ‘LP Huygens’. L.P. Grijp | |
Constantijn Huygens. Trijntje Cornelis. Uitgegeven door H.M. Hermkens. Dl. 1, vol. 1 en 2. HES Uitgevers. Utrecht 1987. 308 + 132 blz. f 95,-Deze uitgave wordt door de auteur gekarakteriseerd als een studie-editie, bestemd voor praktische doeleinden, zoals bijvoorbeeld filologisch onderzoek. Uitgangspunt is Huygens' autograaf. Dit eerste deel bevat de getranslittereerde tekst (met toegevoegde versnummering), de door Huygens toegevoegde lijst van Brabantse woorden en de in autograaf en apograaf voorkomende citaten uit de bijbel en van klassieke auteurs, dit alles vergezeld van uitvoerige manuscriptologische en typografische aantekeningen. Vooraf gaat een uitvoerige inleiding (124 pp.), waarin niet alleen verantwoording wordt afgelegd van de gekozen bron, de manier van uitgeven, het daarbij gebruikte tekensysteem en de gehanteerde termen en begrippen (zeer nuttig vooral voor aankomende vakgenoten!), maar waarin daarnaast uitgebreid wordt ingegaan op de tekstgeschiedenis (de verhouding autograaf- apograaf- Koren-bloemen 1658 en Koren-bloemen 1672), op de aard van de varianten en de redenen die Huygens gehad kan hebben om ze aan te brengen (iets wat waardevolle gegevens oplevert over zijn prosodische, taalkundige en spellingsopvattingen), op de klassieke citaten (waarbij, meestal met succes, getracht is de door Huygens gebruikte uitgaven te achterhalen), en op de toneelindeling en -aanwijzingen. In een apart volume zijn fotokopieën van autograaf en apograaf opgenomen. In een nog te verschijnen tweede deel zal een hertaling van de tekst in modern Nederlands opgenomen worden, benevens een vocabulaire en een vertaling van de ci- | |
[pagina 219]
| |
taten, met aantekeningen daaromtrent, alsmede een inleiding over ontstaan, inhoud en aard van de klucht. Daarmee zullen we dan beschikken over een werkelijk monumentale, alomvattende uitgave van deze leukste klucht uit de zeventiende eeuw. M. Spies
Huygens in Noorder Licht. Lezingen van het Groningse Huygens-symposium. Red. N.F. Streekstra, P.E.L. Verkuyl. Groningen 1987. De kopij voor dit Huygensnummer was al afgesloten, toen wij nog deze bundel ontvingen met de teksten van de in Groningen gehouden lezingen door L. Strengholt (over noodzaak van interdisciplinair Huygens-onderzoek), N.F. Streekstra (Donne-vertalingen), M.M.H. Bax (dialogen in Trijntje Cornelis), P.E.L. Verkuyl (astronomie en dichtkunst), F. Akkerman (Neolatijnse poëzie), A. Nieuwenhuis-Van Berkum (Huygens' kunstadviezen) en L.P. Grijp (muziek). Te bestellen door overmaking van f 15,- op postgiro nr. 44.74.139., t.n.v. LEKR, Nederlands Inst. Groningen, o.v.v. ‘Huygens-bundel’. M. Spies |
|