Zeeuwsch liedeboek(1828)–Anoniem Zeeuwsch liedeboek– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 36] [p. 36] Den verheugden minnaar. Als de nacht in stille rust, Steeds den mensch komt loonen, Vlieg ik naar het hutje toe, Waar mijn hart wil wonen, 'k Zing dan uw, mijn liefde en lust, En wensch u een zachte rust. Liefste meisje slaapt dan wel, Vrij van alle zorgen, Ja dan slaap ik ook gerust, Tot aan den heldren morgen, In den slaap geloof mij vrij, Blijf me zelfs uw beeldt'nis bij. Als de sterren groot en klein, Staan aan 's hemels transen, Dan zie ik mijn meisjes oog, In het duister glansen, Ja een kusje van haar mond, Maakt mijn hart en ziel gezond. O! dan ga ik blij ter rust, In mijn stille woning, En mijn hart is meer verheugd, Dan dat van een koning, Al zijn sterkte, praal en pracht, Koos ik niet voor zulk een nacht. Vorige