Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal
(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
Tafereel van Sinne-Mal:
| |
[pagina 256]
| |
Aen de soet vermaeck-soeckende Lesers. VErlangende cunst-gunstige Lief-hebbers; also by my noch ter hand zijn gecomen (benevens de Zeeusche Nachtegael) eenighe soete, bevallighe Sinne-dichten, en gesangen, by mijn broeder Adriaen vande Venne, over lange inde verdrietighe Winter-avonden ghemaeckt; om die selve alle 't samen te voughen by de Zeeusche Nachtegael: maer heeft zijn voornemen nae-gelaten; om oorsaeck, datter te veel van eender hant was. (Doch, heeft hem evenwel gequeten, benevens andere, gelijck de Mey-Clacht, oft Schijn-kijcker, en by-gaende dingen getuygen inde Nachtegael.) Waerom dan, (door mijn aenporren) by hem is goet gevonden, zijn ander dingen by een te versamelen; ende heeft die selve genoemt Tafereel van Sinne-mal: waer in verscheyden verthooninghen werden aengewesen, gelijck de Lesers hier in dit Proef-stuck overvloedich sullen kunnen sien. Al hoe wel het selve de naem heeft van Mall'; nochtans dient het doorgaens als een aenleyding tot Sedich, en aendachtich bedencken. Derhalven is mijn bede aen de Lesers, dat sy sullen gelieven dit Sinne-werck te laten binden oft vereenigen, met de Zeeusche Nachtegael, overmits het als een werck is, ende van 't ander ontleent. So mede werden de Lieff-hebbers aengeseyt, datter noch dergelijcken soete, leersame gedichten metter tijt sullen volgen van mijn broeder; die noch misschien, (wanneer hy Schildert, of Teyckent) sullen invallen, daer ick hoop aen yder na desen verthooninge van te doen. Versoeck noch andermael met goede beloften (in plaets van dreygen,) datmen dit Tafereel (en ander wercken) cunst-lieffdich aenneemt. V.E. Dienstvvillighen Ian Pietersz vande Venne. |
|