Decidunt Turres.
't Boutsel dat sijn naalde slaat
Naar den Hemel, ende gaat
Met sijn cierlijck scoon vertoogh
5[regelnummer]
Heeft een uyterlijcken scijn
Van een mensch die trots wil zijn.
Sulck een Tooren heeft wel eer
Sonn', end' hare stralen meer,
Of de Sonn' in 't Oosten viert
10[regelnummer]
Of sy na het Suyden swiert,
Of wanneer sy weder daalt,
Daar sy hare plaats bepaalt:
Maar wanneer de Noorde kop
Spert sijn stuere kaken op,
15[regelnummer]
End' door haghel, end' tempeest
Treft de hooghten aldermeest,
Dan soo doet 't onstuymigh weer
Hooghe Torens vallen neer.
Soo een mensche die in't oogh
Staat verheven in gheweld
Word seer haast ter neer ghevelt.
Pharo was een Coningh groot
Die Gods volck bracht in de noot,
25[regelnummer]
Maar is hy niet met zijn Heyr
Strax versopen in het Meyr?
Sonder duymen, sonder teen
30[regelnummer]
Kruymtjens die daar vielen heen.
Tot zijns Vaders spijt, end' hoon,
Maar verwarret in een tack,
Daar hem Ioab oock doorstack.
35[regelnummer]
Sanherib was trots, end' stout,
Doch de Engel met zijn swaard
Slaat sijn leger gansch ter aard.
Silv're, goude vaten schoon
Stonden daar met pracht ten toon,
Maar God met sijn stercke hand
Screeff sijn vonnis aen de wand,
45[regelnummer]
Schrick, end' beven quam hem aan,
End' daar naar is hy vergaan.
Haman was een Prins geacht
Trots van hooghmoet, end van pracht,
Maar die voortijds was bemint
50[regelnummer]
Aan een galgh sijn eynde vint.
't Was Herodes die als God
Werd ghedient tot Godes spot,
't Was de selfsde man die t'huys
Werd gegeten van de luys.
55[regelnummer]
Craesus was der Lyden Heer,
Cyrus smeet hem gansch ter neer,
Cyrus met zijn volle macht
Van een Vrouw is omgebracht.
Vele Princen hoogh geacht
60[regelnummer]
Sijn van eer tot scand gebracht.
Alhoewel geleert end' wijs,
Is door zijne wreedheyd boos
Oock geworden rijckeloos,
65[regelnummer]
End' op dat ghy siet te deegh
Hoe dat Toorens worden leegh;
Die den Scepter had ghescend
Heeft hem tot de plack gewent,
End' die Heer van Landen was
70[regelnummer]
Voor de kinders A.B. las.
| |
Binnen Roomen was daar oock
Een Seiamis, die als roock
Is vergaan in korten tijd
Door zijns Keysers sware nijd.
75[regelnummer]
Eertijts sijn Tarquinius,
Gansch vervallen met de Vrouw
Iongher eeuwe weet oock wel
Van den loosen Tamerlaan.
In een hutte werd ghedaan.
Ian van Leyden, Knipperdolck
Heeren van het Munsters volck
85[regelnummer]
Hanghen noch verheven hoogh
Tot een spot in veeler oogh.
Al des Hemels sterren meê
Sal ick tellen eer ick kan
90[regelnummer]
Hier verhalen man voor man,
Die van staat, van eer, of rijck
Sijn gestortet in het slijck.
Gunst van menschen is als ijs
Lichter als een levend rijs,
95[regelnummer]
Die hier op vertrouwen sal
Coomt ghewis tot swaren val.
Eer, end rijckdom maackt ons trots,
Maar gelijck als op een bots
Eer, end rijckdom haast vergaan,
100[regelnummer]
Vallen oock die daar op staan.
Daarom heeft de Heer geseght
Die sich hier vernedert slecht
Sal verheven sijn in eer,
Maar die haar verheffen seer
105[regelnummer]
Sullen tot der Hellen gront
Dalen end' vergaan terstont.
|
|