Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Nec metuit mortem bene conscia vita, nec optat. Die ontijdigh hoopt de dood, Is van alle wijsheyd bloot; Die kleynmoedig voor haar slaan Vreest, en is niet wel beraan. 5[regelnummer] Waarom sal ick met verlang Hopen naar het geen maact bang? Waarom sal ick vreesen 'tgeen Niemand en kan overtreên? Waarom sal ick soecken haar? 10[regelnummer] 'tLeven valt my niet te swaar. Waarom sal ick vreesen dat, Als ick ga in Godes pat? Waarom hoopen? ick en kan Niet een ure doen daar van. 15[regelnummer] Waarom vreesen? want ick sal Leven mijn gheset ghetal. Hoop ick? moogh'lick wil de Heer Dat ick hier noch loof sijn eer. Waarom vrees ick? want mijn God 20[regelnummer] Seyd my toe een beter lot. Daarom sal soodanigh hert, Die in God ghesegent werd, Duyvel, helle, dood tot spijt, Na de dood voor sijne tijd 25[regelnummer] Niet verlangen, noch verbaast Vreesen, als sy koomt in haast. Vorige Volgende