Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Psalm 13. WAerom verbercht ghy doch soo lang Voor my, ô God! (dat maeckt my ang) V aenschijn? Ach! hoe lang sal't wesen Eer ghy my weder sult ghenesen? 5[regelnummer] Die nu ben soo benauwt en bang. Hoe lang sal noch mijn flauwe hert All omme zijn in druck verwert? Hoe lang sal noch het stout verheffen [pagina 209] [p. 209] Mijns vyants, als een geessel treffen 10[regelnummer] Mijn ziel met over-groote smert? Slaet neer u al vertroostend' oogh, Verhoort my uyt u hemel hoogh, En heldert weer met nieuwe luyster Mijn lichten: laet de doot int duyster 15[regelnummer] Graff, my niet vellen door sijn boogh. Op dat mijn vyants vrolicheyt Niet en vermeerdeert door mijn leyt, En my hoovaerdich trots verdoeme, Of van sijn cracht of sterckte roeme, 20[regelnummer] Om dat ghy met u hulpe beyt. Op u vertrouw en hoop ick Heer, Van u verwacht ick blijdschap weer. Berst uyt mijn stem om hem te loven, Want als ick smadichst leg verschoven 25[regelnummer] Recht by my op in volle eer. Vorige Volgende