Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Foelicester, & amplius quos irrupta tenet Copula Horat. in Satyr. EY, ey, wat heeft den Hont, wat mach de prye letten, Ey! hoort de arme beest, sijn keel eens open setten, Siet hoe hy wringt in een, met ysselijck gecrijt, Ia 'k sie wel watter schort, de steert is Lobben quijt; 5[regelnummer] Ick denck hy heeft zijn muyl, weer yeuwers in gesteken, Hy loopt doch over al, dit sijn van Pieters streken. Pier, soo ghy dit gheloop niet staeckt en laten kont, Soo komdy oock eens t'huys als Lobben onsen Hont. J.L. Vorige Volgende