Zeeuwsche Nachtegael en bijgevoegd Tafereel van sinne-mal(1982)–Anoniem Zeeusche Nachtegael– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Wel-coom-gedichten aen Jonck-vrou Anna Roemers, Op hare over-comste in Zeelant. Sonnet. GHy heerscher van de zee, Neptun, wilt nu de baren Doen liggen stil en vlack, en houden in den bant De winden noort, suyt, west, dat sy het Zeeusche lant Met haren rouwen storm, niet vreeslick en vervaren, 5[regelnummer] Want in een plancken-hol comt met ons over-varen Een costelick juweel, een onwaerdeerlick pant, Een maecht, wiens eer en roem, verspreyt aen elcken cant, V hoochlick heeft verplicht haer schip wel te bewaren; Sy sal tot uwer eer doen klincken hare stem, 10[regelnummer] En met een soet gesang het danssende geswem Van u Zee-Nymphen al doen gaen voor onsen steven. Maer als u wil of macht ontbraeck tot haer gheluck, Soo sal sy bergen noch op der Delphynen rugh Meer als Arion deed', haer end' ons aller leven. Vorige Volgende