Zaan-vreugd, opgedragen aan de Zaan-landze jeugd(1790)–Anoniem Zaan-vreugd, opgedragen aan de Zaan-landze jeugd– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina A7r] [p. A7r] Zaan-vreugd. Wys: Wat is ons al Vreugd gegeeven. 1. Lustig, Rustig, lieve Vrinden, Die zig hier ter disch bevinden, Waare Kinderen van vermaak! Drink en Kus, dat is uw zaak. 2. Kan de Zaan-vreugd uw verheugen? Zoo als myn hervat uw teugen! Waare Kinderen, &c. 3. Zy die 't Boeyertje behooren, Roepen!... Neigd na ons uw ooren Waare Kinderen, &c. [pagina A7v] [p. A7v] 4. Vraag het Koopluy, Makelaaren, Of mê aan Tavel niet moet paaren Waare Kinderen, &c. 5. Yder mag 't zyn Vroutje vraagen, ô! Zy roepen met behaagen Waare Kinderen, &c. 6. Vraag het aan het jonge Volkje, Vraag het zelfs den Drukker T..kje. 't Woord is, Kinderen &c. 7 Heere voegje naast uw Vrysters, Drinkt en klinkt en zingt als lysters Waare Kinderen, &c. [pagina A8r] [p. A8r] 8. Maar laat ons ook niet vergeeten; Om de Lekkere Baars te eeten! Dan weêr Kinderen, etc. 9. Men mag matig vroolyk weezen, Guile vreugde word gepreezen! Waare Kinderen, etc. 10. Weg; met Staats-of Kerk geschillen! 'k Wagt myn voor die vitten willen! Waare Kinderen, etc. 11. Nu eens uit de borst gezongen, 't Kurkje is van de vles gesprongen....! Waare Kinderen, etc. [pagina A8v] [p. A8v] 12. Heer Tractant wy zyn uw dankbaar, 't Visje fris, en 't Vlees van pas gaar; Waare Kinderen, etc. 13. Laaten we onze geest niet kwellen! 't Wintje doet de zeyltjes zwellen; Weg met Vis, met Vlees, en Ham! Ik verlang weêr na den Dam. Te Coog, In de Prins, 1790. Vorige Volgende