| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
Erik Bindervoet
Vijf eerstelingen
I'll never get out of this world alive
Een nieuwjaarsdag. De steelguitar is stil
En lijkt te slapen op de achterbank,
Verstijfd, met zijn verborgen open rug,
Verdronken in zijn blauwe cadillac.
Genetisch, erfelijk vastgelegd
In antiparallelle ketens die,
Met suiker of fosfaat als ruggegraat,
Elkaar als puzzelstukjes aanvullen,
Onthuld door Crick en Watson, in april.
En binnen deze helixstructuur krijgt
De alt een terminale borstkanker
En wordt de gitarist getroffen door
Een hersenbloeding uit een donderwolk
En sterft de dichter aan een plotseling.
(1953)
| |
| |
| |
Welkom in de Famoli
Met viltstift kleurde zij een tekenvel.
De kleur bedekte zij met koffiemelk
En daarin doemden vergezichten op:
Er vliegt een Jezus aan een heli rond,
Er spoelt een vis aan op het kwallenstrand,
De dichters eten al haar snoepjes op,
Haar moeder maakt voor haar een mooie jurk
En Bennie Schippers is haar bruidegom,
Geen Latin lover, maar een leuke knaap,
Wiens trots verstopt zit in een hoge hoed,
Waar zij die in haar juiste blik verraadt,
Geen Zweedse kilte, broertje Bindervoet:
Rechtvaardigheid, verkleed als eenzaamheid
In blijdschap, toen het leven zoeter scheen.
(1960)
| |
| |
| |
∞ ½
In pizzeria Churchill, aan de baai
Van Xlendi, belt hij met zijn minnares
In Holland, uren lang. Dan hangt hij op
En eet zijn ravioli in de zon.
Hij ziet familie en bekenden daar.
Zijn zusters spreken hem bestraffend toe.
Zijn vader duikt als Tarzan van een rots.
Hij bladert doelloos in het Book of Firsts
Dat door zijn uitgever is opgestuurd:
De eerste vrouwelijke astronaut
Vertrok op Bloomsdag voor haar ruimtereis.
Dan schrijft hij bliksemsnel een lang gedicht
In vrije dronken verzen waarin hij
Zijn mooie blote vrouw in bad beschrijft.
(1963)
| |
| |
| |
Para-aramide weerzin en opperste liefde
Dezelfde meisjesblik, een femme fatale
Met sproeten. Denkt zoals ze nagels lakt:
Secuur maar schuchter, licht geïrriteerd,
Vermoeid, verdwaald in sexy ondergoed.
Er komen handen uit de tengelwand
Die zacht geworden is als natte klei.
Ze zoeken naar bevrediging. Vergeefs:
Ze heeft een kogelvrije trui gehaakt,
Haar zusters grachtenpand geruïneerd
En in haar handtas een konijnekop
Verstopt, als broedplaats voor geluk en stank.
Haar vriendje draaide zich nog één keer om
In bad, en op de buizenradio
Las T.S. Eliot het weerbericht.
(1965)
| |
| |
| |
Naakt in een zweeftrein: een huishoudodyssee
De wijze waarop zij, z'n lieve vrouw,
Mechanisch haast, maar traag en stap voor stap
En tree voor tree en beeld voor beeld de trap
Afloopt, gelijk een fietswiel zo gracieus,
En net zo poedelnaakt, een dame die
Dit tijdstip vacuüm gezogen heeft,
Creëert een vrij magnetisch veld bij hem,
Of liever, onder hem, waardoor hij zweeft,
Of lijkt te zweven, op het krachtenveld
Dat hij in omgekeerde richting uit-
Zendt, niet stabiel, maar ietwat schokkerig,
Zodat er, voor het broze evenwicht,
Dat afstoten en aantrekken opheft,
Aan tal van maatregelen wordt gewerkt.
(1968)
|
|