Yang. Jaargang 37
(2001)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermdOver het Paard van Troje en zijn Vlaamse manen
| |
[pagina 14]
| |
vrijmoedigheid zal hem niet door iedereen in dank worden afgenomen.
In tegenstelling tot Manu Claeys die in zijn boek Het Vlaams Blok in ieder van ons de zes kapitale ondeugden van het ‘Vlaamse volk’ op de korrel neemt, bezondigt Filip Rogiers zich niet aan culpabilisering van de Vlaming in het algemeen of van de extreem-rechtse kiezer in het bijzonder. Manu Claeys daarentegen is een boeteprediker, een pater Redemptorist zoals we die nog lang na de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen hebben gekend. Zij trokken van parochie naar parochie om er ‘de missie’ te preken en bij het zondige volk in krachtige bewoordingen de Vreze des Heren te herstellen. De gelovigen werden ervan doordrongen dat ze niet deugden. De goedbedoelende Manu Claeys is helaas diezelfde weg opgegaan. Wat zijn betoog onaanvaardbaar vertekent, is de teneur dat de Vlamingen nog minder deugen dan anderen. Dat laatste is er, zelfs voor de pessimistische natuur die ik ben, te veel aan. Natuurlijk bevat Claeys' boek pertinente sociologische analyses van wat ik slechts huiverig de ‘Vlaamse volksaard’ durf te noemen. Zijn gemoraliseer refereert aan een in de auteur voortwoekerend West-Vlaams jansenisme. Hij hanteert daarbij een ronduit beangstigend taalgebruik, hier en daar zelfs analoog aan dat van het Blok zelf, dat hij terecht naar het politieke leven staat. Vlamingen zijn niet beter, maar ook niet slechter dan andere Europeanen. Slechts als we daarvan uitgaan, is voor mij een gesprek mogelijk en blijf ik, zoals vanouds, bereid me verder kritisch in te laten met het reilen en zeilen van dat volk van ons.
Ook Filip Rogiers is in zijn boek Eigen schuld eerst een verontwaardigd auteur. Zijn boosheid laat hij de vrije loop en daarvoor hanteert hij vaak de stijlfiguur van de herhaling als een element van overreding. Ontluisterende analyses zijn echter het meest gediend met nuchter taalgebruik. Rogiers' boek is realistischer en waarheidsgetrouwer dan dat van Manu Claeys. Bij Rogiers gaat het over de stand van zaken van onze democratie en over de oorzaken die ertoe hebben geleid dat Vlaanderen te kampen heeft met een veel te hoog percentage extreem-rechtse kiezers en een partij als het Blok. De auteur wijst niet alleen oorzaken aan, hij zoekt ook inzicht te verwerven in de verkommering van het eigen veld dat wij, naar het woord van Günter Grass, blijkbaar niet goed in orde hebben gehouden. Waarom is extreem-rechts zo sterk kunnen worden en waar hebben de Vlamingen,van hoog tot laag, gefaald in hun zorg voor een zindelijke democratie en in de niet aflatende verdediging ervan?
Filip Rogiers heeft het over het verontrustende gebrek aan kwaliteit en sérieux in de politiek, de media en de intellectuele wereld. Zijn ontledingen zijn scherp. Hij pretendeert niet over sluitende antwoorden te beschikken, maar hij stelt eigenzinnig de vragen die zonder aanzien des persoons moeten worden gesteld. Rogiers maakt bij de lezer onrust wakker. Ik voel er mij zeer door aangesproken. De auteur is zich bewust van de kwetsbaarheid van de democratie en van de noodzaak om haar telkens opnieuw te toetsen aan de legitieme aspiraties van de burgers. Dat veel van die burgers door de toenemende welvaart helaas politiek onverschilliger zijn geworden, is hem een doorn in het oog. Het is goed dat hij erop wijst dat wat voor sommige politici en managers in hun euforisch jargon vanzelfsprekend lijkt, dat helemaal niet is. Ook welvaart is uiterst relatief Als die in het gedrang komt, kunnen we een nieuwe golf van egoïsme en verbittering verwachten. Rogiers heeft terecht veel oog en aandacht voor de ontreddering van de kleine mens voor wie de wereld veel te ingewikkeld is geworden. Zijn grote sociale bekommernis maakt zijn betoog bijzonder authentiek.
Ik ben het niet in alle opzichten eens met Filip Rogiers. Zo onderbelicht hij bijvoorbeeld de democratische Vlaamse Beweging als kritische emancipatiebeweging; ook onderschat hij schromelijk de wijze waarop met name het Blok zich altijd weer ten onrechte beroept op die Vlaamse Beweging en rancune puurt uit deze voor velen inspirerende historische erfenis. Toch ben ik ervan overtuigd dat Eigen schuld eerst een belangrijk boek is dat kan bijdragen tot kritischer en inhoudelijker discussies over de kwaliteitsverbetering van onze democratie. Dat pas is het begin van een afdoend antwoord op de inhumaniteit van het extreem-rechtse Blok.
Dat ik de titel van Filip Rogiers' bock minder gelukkig vind omdat ook hij culpabilisering suggereert, ligt voor de hand. Een titel als Het Paard van Troje en zijn Vlaamse manen was mij veel liever geweest. |
|