| |
| |
| |
Geert Buelens
Mediawatch.org [5]
Het buitenland is het binnenland
Over regionale media in een geglobaliseerde wereld
-
Soms zou je willen dat België de hele wereld had gekoloniseerd. Niet dat een confrontatie van al die verre en dichtbije volkeren met ons onbuigzame beschavingsenthousiasme hen veel goeds zou hebben gebracht, maar opdat wij nu - in het begin van de eenentwintigste eeuw - in ons televisiejournaal alsnog geïnformeerd zouden worden over wat er zich in die verschillende buitenlanden afspeelt. Het belangrijkste land is het binnenland, wist trendsetter Ward Beysen al en dat denkbeeld heeft de laatste jaren ook de breinen aangetast van het handvol mediabazen dat bepaalt welke items het journaal halen en welke niet.
Wat het aandeel ‘buitenland’ betreft, lijken die criteria steeds stringenter te worden toegepast. Het nieuws halen: spectaculaire vormen van terrorisme (WTC- & Pentagonaanslagen of activiteiten van Baskische, Corsicaanse... afscheidingsbewegingen), spectaculair natuurgeweld, verkiezingen in EU-staten of ex-bananenrepublieken of -dictaturen, politieke revoluties (het Palestijns-Israëlisch conflict: de historisch-semiotisch meest geladen brandhaard ter wereld; het vermoorden of afzetten van leiders, de dood van dictators of hun vrouw), freakshows (de Arabier met de uitpuilende oogbollen, de spreekwoordelijk geschifte Amerikaan...) of gebeurtenissen waarbij Belgen zijn betrokken (zo stuurde de VRT deze zomer een journalist naar Turkije, omdat een heel stel Belgen daar wegens frauduleuze praktijken bij een reisagentschap nooit zouden geraken; zie ook: ontvoeringen of Belgen die in buitenlandse gevangenissen terechtkomen)... En dat is waar de kolonies de redenering binnenkomen. Wegens de ‘historische band tussen de twee landen’ - een eufemisme voor ‘verpletterende historische verantwoordelijkheid van de kolonisator’ - komen ook de ex-kolonies geregeld in het nieuws. Niet dat wij nu écht doorlopend geïnformeerd worden over de oorlog op Kongolees grondgebied, maar in vergelijking met de berichtgeving hierover in onze buurlanden valt het nog wel mee. En hetzelfde geldt uiteraard ook voor de buurlanden en hun kolonies: je verneemt veel over Indonesië en Suriname in Nederland, over Angola, Brazilië en Mozambique in Portugal, over Tunesië en Marokko in Frankrijk en zo meer. Voor landen met een bijzonder expansieve koloniale geschiedenis impliceert dit dat ze verhoudingsgewijs veel buitenlands nieuws coveren. In Spanje, bijvoorbeeld, kom je relatief veel te weten over bijvoorbeeld Columbia, Mexico en Nicaragua. En gelukkig voor de Britten, lijkt op mediavlak het Empire nog altijd te
bestaan: India, Pakistan, Nigeria, Zimbabwe halen er doorlopend het nieuws en de bijzondere aandacht die ze hebben voor zowel de Verenigde Staten als Zuid-Afrika
| |
| |
kan wellicht ook verklaard worden vanuit dat koloniale verleden. Tot op zekere hoogte worden deze buitenlanden nog altijd beschouwd als behorend tot het binnenland, waarmee de stelling dat zowat overal de aandacht voor de eigen regio primeert dus niet ontkracht is. Omgekeerd redenerend kan je uit deze situatie ook afleiden dat de Europese Unie ondanks alle verdragen en stilaan stijgende monetaire Eurokoorts nog altijd niet bestaat: de televisieberichtgeving over Europese zaken beperkt zich tot de halfjaarlijkse toppen (waarop eigen ministers aanwezig zijn) en tot die items die de eigen bevolking ostentatief aanbelangen (bijvoorbeeld alles wat met volksgezondheid en landbouw te maken heeft). Ondanks hun steeds toenemende macht, komt het Europese parlement enkel in het nieuws wanneer er door Belgische parlementsleden iets bijzonders wordt gedaan (en dan nog). Ook de nog veel machtigere Commissie komt disproportioneel zelden aan bod. De activiteiten van het Belgische commissielid Busquin maken daar geen verschil. (Wallonië is in Vlaamse nieuwstermen overigens al lang ‘buitenland’, gereduceerd als het wordt tot Dutroux, de vermeende PS-maffia en de vijf minuten ‘De Taalgrens’ in het zaterdagmiddagjournaal van TV1.)
| |
_De media, de regionale burger en de globalisering
Het zorgt voor een pijnlijk ironische, maar verder volstrekt begrijpelijke situatie: terwijl hét buitenlandse nieuwsitem van de afgelopen maanden ‘globalisering’ is, wordt het nieuws steeds regionaler. Terwijl de grote trends van de globalisering onomkeerbaar lijken, plooien de burgers in het rijke Westen terug op zichzelf. Die trends komen mooi samen in en laten zich samenvatten aan de hand van het massatoerisme: overal komen mensen uit de hele wereld samen in winkelstraten waarin dezelfde kantoren en winkels opduiken (Axa en Deutsche Bank, Gucci en Zara, Mango en H&M...); overal gaan jongeren naar internetshops waar ze elkaar via Hotmail en Yahoo op de hoogte houden van hun reilen en zeilen. Het zijn bekende feiten, gemeenplaatsen zelfs, die zo vaak herhaald dreigen te worden tot we aanwijzingen voor het tegendeel niet langer waarnemen. En die aanwijzingen zijn er natuurlijk: ook al zijn er Chinese restaurants en door Turken uitgebate pizzeria's tot in de kleinste dorpen van ons continent, de plaatselijke keukens verschillen nog altijd drastisch. Hetzelfde geldt voor de televisie: formats als ‘Big Brother’, ‘Fort Boyard’ en ‘The Weakest Link’ mogen dan al onder verschillende namen overal opduiken, het maakt bijvoorbeeld de Italiaanse tv nog altijd niet tot een doorslag van de Britse. En het zijn wellicht juist deze als ‘typisch Italiaans’ of ‘typisch Brits’ ervaren verschillen die het regionalisme (Het Is Hier Toch Niet Zoals Thuis) van de toeristen onbewust versterken. Dat nationalisme/chauvinisme was er altijd al (Oost West Thuis Best), maar door de nog altijd in kwantiteit toenemende toeristische confrontaties met allerlei buitenlanden neemt deze tendens vaak nog toe.
Negatief hoeft dat overigens niet per definitie te zijn: in tijden van vrijwel algehele vervreemding kan het zelfs weldadig zijn om op reis op je ‘eigenheid’ te botsen. In de noodzakelijke strijd tegen nationalismen hebben we deze vlag en haar lading doorlopend gedeconstrueerd, maar in de praktijk blijkt zelfs de meest overtuigde aanhanger
| |
| |
van het differentiedenken in essentialistische termen te spreken over de ‘Andere’ - de Duitser, de Spanjaard... - en (dus) zichzelf. Dat mag dan theoretisch en filosofisch jammer zijn, het nomadische denken en leven blijkt in de praktijk voor zeer weinigen weggelegd. Die hardnekkige eigenheidsobsessie versterkt ongetwijfeld ook het mediaregionalisme, maar toch kan ze in geen geval als excuus worden ingeroepen voor het afwenden van de blik wanneer het dat andere - in casu: het buitenland - betreft. Zelfs als we de huidige mediamaatstaven hanteren (iets is interessant wanneer onze lezers/kijkers denken dat het hen aanbelangt), dan nog moet het aanbod buitenlands nieuws toenemen én veranderen. Items worden dan niet langer geselecteerd wanneer ze clichébevestigend zijn of met nieuwe beelden algemeen gekende feiten illustreren (genre: in de VS zitten vele mensen in de cel in afwachting van de voltrekking van hun doodvonnis), maar omdat ze nieuwe nuances aanbrengen in een veel-kantig verhaal. (Een voorbeeld zou kunnen zijn - het was overigens deze zomer op het onvolprezen ‘Netwerk’ op Nederland 1 - een reportage over de impact van het energiebeleid van Bush op het milieu in Alaska en wat dit alles ons leert over het Amerikaanse standpunt inzake het Kyotoverdrag.) Als er op die manier aan nieuwsselectie zou worden gedaan, dan weten ook niet Financieel Economische Tijd-lezers al maanden dat het slecht gaat in de auto-industrie en dat Opel/General Motors in de problemen zit. Dan worden niet alleen de al te abstracte beursberichten getoond, maar ook het ware gelaat van de globalisering: de aandelenfondsen waar vrijwel elk gezin bij betrokken is en die ravages kunnen aanrichten op de arbeidsmarkt wanneer de conjunctuur even tegenzit en de fondsbeheerders de aandelen van bepaalde bedrijven massaal dumpen. Er wordt uitgelegd wat de gevolgen zijn van speculatie op grote schaal, in plaats van (zoals ten
tijde van de beurshausse gebeurde) reportages te maken waarin door gewone burgers bevolkte beursclubjes worden voorgesteld als waren het bridgeverenigingen. Er worden, met andere woorden, verbanden gelegd en zaken gerelativeerd.
| |
_De media & Genua
Van dat laatste was VRT-journalist Alex Puissants berichtgeving over de G8-top in Genua een interessant voorbeeld. Polyglot als hij is, liet hij manifestanten uit alle delen van Europa aan het woord en hij maakte daarbij duidelijk dat het hier geen traditioneel langharig werkschuw tuig betrof, maar wel moderne, intelligente en goed geïnformeerde jongeren. Dat impliceerde echter niet dat hij eenzijdig voor het standpunt van de betogers koos of alle aandacht verloor voor wat er op de politieke bijeenkomst zelf werd gezegd. De internationale verslaggeving over de G8-bijeenkomst werd, zoals algemeen bekend, beheerst door het barbaarse optreden waarmee de Italiaanse politiediensten het betogersgeweld beantwoorden, c.q. uitlokten. Het zorgde voor een nieuwe ommekeer in de houding van de wereldmedia ten opzichte van de antiglobalisten/universalisten. In Seattle werden de betogers aan de wereld voorgesteld als goedgeorganiseerde, vastberaden en moedige idealisten. Nadat er in de marge van gelijkaardige bijeenkomsten steeds vaker gewelddadig betoogd werd, sloeg de houding om en bij de EU-top in Göteborg
| |
| |
werden dezelfde betogers plots gereduceerd tot politieke hooligans. In Genua sloeg, zeker nadat een manifestant was doodgeschoten, de beeldvorming weer om en leken vele journalisten de kant van de heldhaftige betogers te kiezen. Van dat dodelijke incident circuleerden overigens al snel verschillende opnamen, wat vooral te maken had met de door de universalisten zelf georganiseerde nieuwsgaring. Door hun vijfhonderd geaccrediteerde reporters slaagden de mensen van het Independent Media Center (Indymedia) er in Genua ook beter dan ooit tevoren in hun deel van het verhaal de wereld in te sturen. In dat gewijzigde mediaklimaat was het moedig van Puissant om op te merken dat de fel belaagde wereldleiders ondanks alles wat er tegen hun beleid in te brengen valt wél democratisch verkozen zijn. (Vergelijk met Karl van den Broeck die het op 8 september in De Morgen populistisch had over ‘de niet verkozen commercanten van de G7’.) Het spreekt voor zich dat hun statuut als verkozene de (in casu: Italiaanse) leiders niet het recht gaf om op die schaal zelf geweld te gebruiken, maar het legitimeert natuurlijk wél hun recht om met andere wereldleiders te willen vergaderen.
Genua maakte bijzonder veel energie los. Niet alleen bij demonstranten en politici, maar ook bij de media. De herpolitisering van de economie - wat bij het verschijnen en reviewen van Slavoj Zizeks Pleidooi voor intokrantie nog een vrome wensdroom leek - is alvast in het openbare discours plots een feit geworden. Overal komen voor- en tegenstanders van de globalisering en het kapitalisme aan het woord, politieke leiders worden voor het eerst sinds lang gedwongen om hun economische standpunten in vraag te stellen, opnieuw te overdenken en hun houding tegenover het plots massale protest te bepalen; nieuwsgroepen op het internet bloeien en de opinierubrieken van verschillende media worden gevuld met bijdragen allerhande. Media-activist Han Soete van Indymedia mag dan al beweren dat de media ‘de ideologische machine van de globalisering’ zijn (interview uit De Morgen, geciteerd in Knack, 29/08/01), datzelfde feit zorgt er uiteindelijk voor dat de media ook de tegenstanders van de globalisering aan het woord laten. Als onverzadigbare kapitalistische vraatmachines willen de media maar één ding: nieuws. Aangezien dat nieuws nu geleverd kan worden door de antiglobalisten worden hen overal tegelijkertijd fora aangeboden. De meest overtuigde antiglobalisten zullen hierin ongetwijfeld pogingen tot recuperatie zien. Helemaal ongelijk hebben ze overigens niet. Maar in een democratic is er wellicht geen andere methode om bepaalde tendensen en ideeën ingang te doen vinden: er wordt gepraat en gedebatteerd, standpunten worden met elkaar geconfronteerd en, uiteindelijk, in een onvermijdelijk afgezwakte vorm in het mainstream discours opgenomen.
| |
_De dialectiek van het discours
Dat laatste is overigens op dit moment al volop aan de gang. In The Economist mogen de standpunten van de antiglobalisten dan al bladzijdenlang bestreden worden, ook daar wordt nu tenminste het debat gevoerd, wordt de moeite gedaan om de eigen uitgangspunten te expliciteren. Hetzelfde geldt voor premier Verhofstadt. Zowel na Göteborg als na Genua dacht hij nog te kunnen volstaan met de bewering dat hij geen respect had voor politieke hooligans. Na de voort- | |
| |
durende debatten over globalisering ging hij Naomi Klein en Slavoj Zizek lezen en publiceerde hij wereldwijd een Open Brief aan de antiglobalisten. In een wereld waarin de onvermijdelijkheid van het kapitalisme sinds de val van de muur een dogma was geworden, is dat nieuws, aangezien ook Verhofstadt - net als bladen als The Economist - zijn eigen visie tenminste opnieuw ter discussie durft stellen.
Andere media gaan nog verder. Zo stonden in The International Herald Tribune van donderdag 23 augustus minstens drie artikelen die op het begin van een mentaliteitswijziging kunnen wijzen. Het eerste van de drie zal in Europa nog als een normale uiting van ‘gezond verstand’ worden gezien, maar is dat in een Amerikaanse context veel minder, aangezien het onderwerp - juridische afpersing - ginds al vele jaren vrijwel ongecontesteerd bestaat. Nadat een fan van de Atlanta Braves zijn lievelingsteam voor de rechtbank had gedaagd omdat hij was geraakt door een baseball die door een speler naar het souvenirjagende publiek was gegooid, roept journalist en radio-man Dennis Prager op om een halt toe te roepen aan de ‘Terrorist [sic] U.S. Lawyers’. Veel advocaten worden volgens hem tijdens hun opleiding slechtere mensen, aangezien ze worden geleerd niet langer in morele termen te denken (is het goed?), maar in legalistische (mag het van de wet?). Mensen worden financieel uitgeperst (c.q. afgeperst) omdat ze volgens de wet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor welk onheil ook dat andere mensen kan overkomen. Het heeft voor een klimaat gezorgd - en dat is uiteraard de link met het globaliseringsdebat - waarin elk deel van het bestaan onderworpen is geworden aan financiële kwesties. En dat klimaat moet veranderen, zo betoogt ook, onafhankelijk van Prager maar wel in dezelfde krant, de bekende opiniemaker William Pfaff, in een artikel met de duidelijke titel ‘Try Starting With the Idea That Able People Ought to Have Work’. Pfaff bespreekt er een idee dat vóór de huidige globaliseringsdebatten in ‘upscale business elite’ kranten als de Herald Tribune (Brittanica) zonder meer als communistisch zou zijn bestempeld: in een gezonde economie zou het hoofddoel moeten zijn dat elke persoon die dat wil een redelijk betaalde job kan hebben. Het zou
ervoor kunnen zorgen dat veel jongeren uit getto's uit de drughandel kunnen worden gehouden en dat de armoede serieus kan worden gereduceerd - ambities die elke politicus onderschrijft. Pfaff anticipeert overigens op het te verwachten communismeverwijt door zonder veel zin voor nuancering te stellen dat het communisme géén poging was om iedereen een job te bezorgen:
‘Communism was a program for political and social control, its economics were subordinate to that’
Dat laatste zal door Solidair-lezers zeker bestreden worden, maar het punt blijft: hier wordt een socio-economisch debat aangezwengeld dat vóór Genua niet op die manier werd gevoerd. En dat geldt ook voor het derde artikel, dat net boven dat van Pfaff stond afgedrukt. Jim Hoagland betoogt er dat (ik geef opnieuw de titel) ‘The Wealthy Are Told They Can't Run the World’. De auteur schetst er de evolutie van topbijeenkomsten van het type G7/G8 en geeft aan hoe en waarom ze zijn uitgegroeid tot publicitaire showcases. Aangezien de politieke leiders zich ostentatief als wereldleiders trachten te profileren, is het niet meer dan logisch dat
| |
| |
net zíj het doelwit worden van massaal bijgewoonde betogingen van mensen die hen juist op dat leiderschap willen aanspreken omdat ze vinden dat het slecht gaat met die wereld. Het protest leidde volgens Hoagland overigens tot wijzigingen in het beleid van de G8: de schuld van derdewereldlanden werd verlaagd, programma's om ziekten en armoede te bestrijden werden opgezet en zo meer. Maar dat alles volstaat uiteraard niet. De Wereldbank, het Internationaal Muntfonds, de Wereldhandelsorganisatie en de G8: allemaal moeten ze volgens de auteur proberen zichzelf te legitimeren en dus zullen ze hun standpunten en houdingen moeten aanpassen aan het veranderde klimaat.
Het kapitalisme zal uiteraard niet in zijn fundamenten bedreigd worden door drie bijdragen in een liberale krant op een doordeweekse zomerdonderdag. Maar het feit dat deze standpunten nu ook in dit soort media door gezaghebbende columnisten worden geventileerd, geeft aan dat de wind enigszins aan het keren is. Door nog meer aandacht te hebben voor buitenlandse fenomenen die ons allemaal aasbelangen, kunnen de media hun rol als vierde macht ook in het cruciale debat over de wereldeconomie spelen. Aangezien de economie ‘globaal’ is, kan ook Ward Beysens visionaire dictum hier als leidraad worden gebruikt: op dit vlak speelt immers nagenoeg alles zich in het ‘eigen land’ af.
P.S.: Het bovenstaande werd geschreven op 10 en 11 september. De gebeurtenissen van 11 september lijken een einde te hebben gemaakt aan de al te beperkte aandacht voor buitenlandse berichtgeving. Sindsdien werden we in de tv-journaals immers een week lang overspoeld door buitenlands nieuws (over de VS, en in mindere mate over Afghanistan en Pakistan). Het wereldwijde netwerk dat door de terroristen wordt gebruikt en het feit dat ze willekeurig waar kunnen toeslaan, bevestigt wél opnieuw de in de tekst verdedigde stelling: meer dan ooit maakt het buitenland deel uit van het binnenland. Ook nu is echter gebleken dat tv-nieuwsredacties snel opnieuw de voorkeur geven aan bijdragen die duidelijk gelinkt zijn met het hoofdverhaal of aan binnenlandse verhalen. De nochtans lang verbeide ontmoeting tussen de Palestijnse leider Arafat en de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Peres werd in het VRT laatavond-journaal van woensdag 26 september niet eens vermeld, terwijl er die avond wel verschillende items waren over de problemen in de luchtvaartsector en over de Champions League-voetbal. Dat het zo symbolische Israëlisch-Palestijnse conflict door vele waarnemers wordt gezien als een van de oorzaken van het terrorisme, maakte voor de eindredacteur van het journaal blijkbaar niet uit. Vooralsnog blijkt de globalisering van het nieuws op de nationale omroep dus enkel wanneer ze gepaard gaat met spektakel en (dreiging van) geweld. In een wereld waarin zovele dossiers met elkaar verbonden zijn, getuigt die opstelling van kortzichtigheid en van een eens te meer misplaatst nationalisme.
Vorige afleveringen van ‘Mediawatch org’ stonden in het Nieuw Wereldtijdschrift (oktober-december 2000) en in De Morgen (17 februari 2001)
zie ook
http //www belgium indymedia org
Slavoj Zizek, Pleidooi voor intolerantie, (Vertaling Jan Willem Reitsma), Boom, Amsterdam, 1998, 111 pp
|
|