Austen niet zijn. Had zij trouwens zelf dat beeldje daar gewild, of was het een inval van Cooper geweest? Waarom stond dat vrouwtje daar zo open en bloot, zo zonder de kuise handstanden van de Venus van Abraham van den Tempel? Ik heb daar in die kamer toen dit op bedacht.
Of Jane Austen de achtergrond van haar portret zelf gearrangeerd heeft of niet, ze heeft erin ieder geval van geweten en er dus in toegestemd. Ze wilde het zo. Was het portret voor haarzelf, voor het eigen boudoir, dan was het beeldje hooguit een versierend toevoegsel. Misschien stond het wel op haar schrijftafel, de rechtervoet in de vloed van de papieren op het blad. Het was een erfstuk, ze vond het mooi. Het kwam van een oom die ze hoogachtte; een herinnering aan de achttiende eeuw, toen de schoonheid nog overzichtelijk was. Of ze had het zelf gekocht in een kunsthandeltje, waar het wat achteraf stond, tussen een groene roemer en een zilveren schaal. Het boeide haar om de edele lijnen; zo elegant zou haar proza zijn, nam ze zich voor. Heimelijk, heel heimelijk, te heimelijk eigenlijk voor dit papier, peinsde ze weleens over een meer, zilver in de zon van Hampshire, waarvan het vrouwtje - zijzelf? - met haar vooruitgeschoven voet de koelte van het water beproefde.
Maar was het portret niet bedoeld voor de eigen kamer, dan had het beeldje heel andere betekenissen. Was het voor haar broer, de dominee, dan beduidde het: jij je bijbel, ik mijn dame, - en wat voor één! Was het voor een vriendin, dan wilde het zeggen: trouw hem - wie het ook zijn mag - maar bedenk hoe het is om jong en vrij te zijn. Kortom, het vrouwtje diende als tegenwicht tegen de zoetsappigheid en conventionaliteit die ze in haar romans niet geheel zou kunnen uitbannen.
Dan was het ook nog mogelijk, bepeinsde ik, dat het schilderij een geschenk aan haar minnaar was. Toen zij zevenentwintig jaar werd, kreeg ze een aanzoek, dat ze na enige dagen van aarzeling verwierp. Waarom? Was hij een lichtmis, een kwezel, een botterik? Als zijzelf het antwoord geweten had, had ze niet hoeven te weifelen. Hij was dus accep tabel. Maar zij moest kiezen tussen vrijheid en geborgenheid; tussen de boeken en de visites; tussen kunstenaarsbestaan en burgerleven. Enige jaren later schonk zijde afgewezene (want hij was zo'n aardige man en hij wilde niemand anders) haar portret. Dan kon hij naar haar kijken, terwijl zij langs hem heen keek, - hij wist wel waarom. Want zij zat daar, kuis, met mutsje, maar haar wezen openbaarde zich achter haar. Dat was niet de Afrodite die uit het schuim van de zee geboren werd, maar dat was de godin die, o zo voorzichtig, tot het water terugkeerde. Niet de liefde, maar de eigen ziel. In de hoek van de kamer lagen haar manuscripten en daar keek ze naar.
Tevreden leunde ik achterover.
In die zelfgenoegzaamheid werd ik gestoord door een harde tik op de deur. Het was Sir Robert, gevolgd door een butler met dienblad en twee glazen cognac. De robuuste edelman ging in de stoel naast die van mij zitten. Hij rolde voorzichtig zijn Hennessy en loerde over zijn bril naar de hem negerende schrijfster. Tevreden?, vroeg hij. Ik ontvouwde mijn theorieën. Hij liet me helemaal uitspreken, pas toen begon hij te lachen.
Dat beeldje is mijn grootmoeder, zei hij. En na een. pauze: Ik zal je iets vertellen over mijn grootvader. Hij had schilderstalent; tekenen en verven was zijn lust en zijn leven. Maar een Bennett van het mannelijk geslacht, in de vorige eeuw... Je snapt het, dat kon niet. Hij moest paardrijden en op vossen jagen. Dus deed hij het stiekem, want een Bennett laat zich niet op zijn kop zitten, ook niet door een andere Bennett die toevallig zijn vader is. Zo ontwikkelde hij in het geniep zijn talent.
Toen hij vijftien, zestien was, begon hij details toe te voegen aan de schilderijen van de Bennett-verzameling. Een landschap kreeg er in de verte een huisje bij. Een voorvader ontving een extra krul in zijn pruik. Niemand merkte iets, naar die schilderijen keek toch nooit een mens om. Zijn mooiste streek heeft hij met een Vermeer uitgehaald; het doek hangt nu in Den Haag, in het Mauritshuis, zoals