Yang. Jaargang 16(1980)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] [Gedichten] Vers 71 En dan, diep in de polder, moe van het lopen, verbrand door de zon, tegen een hek in een wei te liggen. (Er komt een koe op je toe.) Stilte. Vogels. Bloemengeur. Men denkt: Arkadië, maar om je heen - wij surveilleren nu even boven het gras in de blauwe helikopter van een libel - schilddragers, zwaardvechters, gifspuiters; een nietsontziende strijd waarin ogen, poten, koppen vallen en verorberd worden. [pagina 96] [p. 96] Vers 74 Kalmer worden, op de waakvlam branden, gestager, bedachtzamer tegendraads - Onder geen vlag meer varen dan de bonte zelfgelapte! Voortborduren. Verder werken - Door geen gouden gids vermeld - Breinjutter. Handwever. Letterknecht. Nu kloosterordes wankelen: Dit gilde hield stand. Spinstil in een hoekje zitten schilderen, mengend op het palet bramenpaars, stuifmeelgeel met langvervlogen zomers vlindervleugelpoeder. Met zwart zaad, moedermelk, bloed, zweet & pis zijn kleur bekennen. Frans Kuipers Vorige Volgende