Yang. Jaargang 16(1980)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] De avond op zijn stille stappen vliegt een vogel op van de tak, die als een litteken zijn schaduw op het afdak achterlaat. het is een warme avond, die terugwijkt eerst en dan stilaan vervaagt en een vlek lijkt: een wat roestige dofheid op de okeren muur. en de stilte bestaat bij gratie van de moeder, die haar kind niet naar binnen roept: het stoort noch de stilte, noch haar. er is een auto alleen en een ver getoeter, en de bomen, zij het zachter en zoeter. alles ademt dezelfde zwoelte, waarin ik niets vermoed. hij wel en zijn zweet weeft een netwerk van koelte in zijn gezicht, als een web dat bijna alles vangt: het tikken van de eerste nachtvlinders tegen de lampen of hoe de dofheid donker wordt, zoals zilver zwart, enkel het krassen van de uil die hij kent, doet hem even stilstaan. onderbreekt zijn geschuifel onhoorbaar: want het geritsel, dat blijft. en het blijkt geen avond als anders te zijn, want de bomen zijn groter en de landloper, die hem normaal vergezelt, is nu dood. Mark Kinet Vorige Volgende