met de natuur, haar zuiverheid en vertedering - niet zonder reden komt er in de vertaling van de Vlaamse lyriek zo dikwijls het woord ‘weemoed’ voor - maar ook de reine onschuldige vrolijkheid en het plezier om de dagelijkse kleine dingen. De moderne scheppingsarbeid van het Nederlandssprekend deel van België heeft zich volledig in de moderne Westeuropese cultuur ingevoegd, stak de grenzen over maar houdt toch onbewust iets over van het stigma van de Vlaamse traditie.
Een van de sterkst doorbrekende Zuidnederlandse talenten is juist Hugo Raes (geboren in 1929), een Antwerpse onderwijzer. Hij schreef een serie verhalen en romans, niet zelden behorend tot het SF-genre. Hij brengt evenwel een andere toekomstvisie dan we gewoon zijn: ze is minder groots, fantastisch, dronken van de technische evolutie, maar op haar manier triestiger dan de voorspellingen over een drastische ondergang van de gehele mensheid. Raes heeft begrip voor het kleine, zwakke en belachelijke in de mens. Hij weet hoe hij zich gedraagt naar buiten en hoe arm hij is bij het blootmaken van zijn kern. Armzaligheid en medelijden, maar niet alleen dat. En hierin schuilt het nieuwe element in het werk van Raes: zijn bijtend sarkasme, de onverdraagzaamheid tegenover wanorde en lafheid, tegen de kleinburgerlijkheid in de mens (wat bijvoorbeeld blijkt uit het verhaal ‘Een woord tegen het verval’ uit de bundel Bankroet van een charmeur, 1967), waaruit onze beide prozastukjes gekozen werden. Hij vindt het ook wel nodig dat er tegen dat alles iets gedaan wordt. Maar de oplossing van Raes heeft gelukkig nergens de gruwzame kwaadaardigheid van een Swiftiaans ‘Modest voorstel’...
OLGA KRIJTOVA
vert. Carlos De Vriese