Yang. Jaargang 11
(1975)– [tijdschrift] Yang– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
De sublimering van het pikareske tot het mystieke in ‘On the Road’.Jack Kerouac heeft met ‘On the Road’ een roman geschreven die bij een eerste lezing alle kenmerken vertoont van een pikareske roman. Het is dan ook nauwelijks te verwonderen dat de meerderheid van de critici zich blind hebben gestaard op deze oppervlaktestruktuur en de roman veelal gekatalogeerd hebben als een niet oninteressant, maar beslist niet ernstig te nemen literair produkt, waarvan de draagwijdte in de toekomst beslist niet verder zou reiken als die van een eenmalig tijdsdokument. In het licht van Kerouacs volgende romans die op elk vlak een mystieke bewogenheid verraden, hadden zij beter kunnen weten. ‘On the Road’ is geen pikareske roman, maar een roman, waarvan het pikareske als een soort bovenbouw fungeert, die de eksistentiële, metafysische en zelfs mystieke problematiek vaak versluiert. Bij nauwkeurige lektuur moet het evenwel duidelijk worden dat deze problematiek hier op een vaak geraffineerde wijze gedoseerd wordt over de gehele lengte van het zogenaamde reisverhaal. Nu is het zo dat het mystieke wezenlijk onverzoenbaar is met het pikareske dat slechts op het aardse betrokken is. Wij stellen dus vast dat de talloze pikareske kentrekken van deze roman dermate gesublimeerd worden, dat zij tenslotte zelfs tegengesteld blijken te zijn aan wat essentieel is voor het pikareske zelf. Het meest voor de hand liggende pikareske kenmerk van ‘On the Road’ is dat we te maken hebben met een reisverhaal. De roman bevat vier hoofdstukken en in elk hoofdstuk wordt ons een nauwkeurig reisverslag geleverd van een tocht door Amerika, zij het per bus, per auto, per trein of liftend. Het reismotief verschilt evenwel reeds van meet af aan daarin van het pikareske reismotief, dat het niet gemanipuleerd wordt door noodwendige omstandigheden van buitenaf, maar integendeel door een innerlijke impuls. Het is vooreerst een impuls die bepaald wordt door de aloude overtuiging van de zwerver ‘Het geluk is daar, waar ik niet ben.’ en een | |
[pagina 91]
| |
vitalistische queeste tot het opdoen van een zo ruim mogelijk aantal ervaringen: ‘Somewhere along the line I knew there'd be girls, visions, everything; somewhere along the line the pearl would be handed to me.’ (blz. 11). Het is ook een zoektocht naar gemeenzaamheid van verlangen bij allen, die reeds van bij het begin op een als het ware exemplarische wijze aanwezig is in de verhouding tussen de twee hoofdfiguren Sal Paradise en Dean Moriarty. In het eerste hoofdstuk reeds geeft Dean de ik-verteller Sal Paradise aanleiding tot de bewonderende uitroep: ‘...because the only people for me are the mad ones, the ones who are mad to live, mad to talk, mad to be saved, desirious of everything at the same time, the ones who never yawn or say a commonplace thing, but burn, burn, burn like fabulous yellow roman candles exploding like spiders across the stars and in the middle you see the blue centerlight pop and everybody goes “Awww!”’ (blz. 9). Iedereen wiens gezelschap Sal Paradise op weg opzoekt beantwoordt aan dit door hem veelbewonderde type mensen. De reisimpuls lijkt ons evenwel een nog veel ruimere en meer essentiële dimensie te bezitten, zoals reeds gedeeltelijk moet blijken uit bovenvermelde citaten. Het gaat hier namelijk reeds om een voortdurende mystieke gedrevenheid, waaraan niet te ontkomen is. Dat dit niet een toevallig en occasioneel understatement van de schrijver is, moge ondermeer blijken uit de herhaaldelijke mythevorming rond Dean als een ‘saint’ of als een ‘angel’. Deze mythevorming beantwoordt evenwel aan een reële existentiële drijveer in hem, die aan de ‘wanderlust’ ten grondslag ligt. Reizen is een zoektocht ondernemen naar het Al, waarin dood en absolute liefde dienen gesitueerd. Daarom moet elke reis aanvankelijk altijd opnieuw ondernomen worden, omdat de ervaring van het mystieke nooit afdoende kan vervuld worden door de relatieve uitingen van het absolute, waarmee de helden in deze roman steeds weer in aanraking komen. De beweging van Sal Paradise en Dean Moriarty heeft zichzelf tot doel, wat fundamenteel tegengesteld is aan de funktionele beweging van de pikaro. Het gaat hier immers niet om een beweging naar een welomlijnd doel, maar veeleer om de snelheid van de beweging en de roes van die snelheid. Dean's aan een zelfmoordtempo gevoerde autoraces door Amerika zijn hiervan een sprekend bewijs. De beweging verwerft derhalve een bijna volstrekte autonomie. In ‘Jij bent een engel’, het zeer geslaagde boek van Huub SchumacherGa naar eind(1) over Kerouac, ‘mysticus op weg’, onderscheidt de schrijver een wezenlijke tweevoudigheid in de zoektocht naar het Al: ‘Vanuit het vele naar het Ene’ (het Ene =het Al) (blz. 47-50) en ‘Vanuit het ene naar het Ene’ (blz. 50-54). Vooral het eerste is van toepassing op ‘On the Road’. Schumacher schrijft: ‘...hij (Kerouac) houdt van God. Die zoekt hij en alleen Hem, die zich manifesteert in alles. Hij kan zich met de beste wil van de wereld niet voor eens en altijd binden aan één mens, aan één plaats, of wat dan | |
[pagina 92]
| |
ook.’ (blz. 49). En verder nog op dezelfde blz.: ‘Of het nu al of niet met verwarring gepaard gaat, zijn intensiteit van leven die alles wil uitproberen, komt voort uit het besef dat alles onderling correspondeert en wel in deze zin: alles correspondeert onderling gezien naar het wezen, naar de oorsprong. Deze oorsprong, dit wezen is God voorzover Deze zich gemanifesteerd heeft. Alles is naar zijn wezen, zijn oorsprong bekeken hetzelfde. Op dit punt wil hij komen. Zolang hij dit niet gevonden heeft, blijft hij onrustig.’. Schumacher besluit ten slotte zijn uitweiding omtrent de zoektocht die van alle primaire funktionaliteit ontdaan is, met de bevestiging: ‘Kerouac heeft de eis die gepaard ging met het heilig inzicht dat alles moet “aangeraakt” worden volledig serieus genomen: zijn gejakker dwars door Amerika, zijn hots-botserig-van-hot-naar-hier-bestaan moet op de eerste plaats gezien worden als de radicale consequentie van dit inzicht. Het is de grond van zijn levenslange onrust.’ (blz. 50). Niettemin komt Kerouac ook in het ene en het relatieve tot heg bewustzijn van het alles omvattende Ene, het Al, het absolute. De romans, die hij na ‘On the Road’ geschreven heeft zijn daar wellicht nog meer typerend voor, maar reeds in deze roman kan hij in hoge mate opgaan in één of andere relatieve uiting van het absolute, in wat hij de ‘ecstatic joy of pure being’ pleegt te noemen. De meest relevante getuigenissen daarvan zijn wellicht zijn uitbundig entoesiasme over een willekeurig landschap en zijn nog meer spreekwoordelijke verrukking die uit de beschrijving van een jazz-koncert blijkt. Het is dus niet alleen in de totaliteit der op weg opgedane ervaringen dat hij reikt naar de beaming van zijn mystieke bewustzijn, maar ook in elke ervaring afzonderlijk, van welke aard dan ook. We krijgen de indruk dat, omwille van de accumulatie van zoveel mogelijk ervaringen, het zwerven een konkrete en vaste liefdesverhouding in de weg staat. Alle vrouwen in deze roman staan nogal afkerig tegenover de solidariteit van hun zwervende mannen, voor zover zij zelf niet deelnemen aan het zwerven. Zij lijken veeleer hun tegenspeelsters te zijn. Zij opteren doorgaans voor een meer soliede liefdesverhouding en beseffen dat het zwerven met deze laatste haast onverzoenbaar is. De vrouw wordt door Kerouac niet voorzien van eenzelfde aureool van heiligheid als de mannelijke helden, zodat wij ons hier toch niet kunnen ontdoen van de indruk dat iets van de mysogenie van de traditionele pikaro is bewaard gebleven. Zowel voor Dean Moriarty als voor Sal Paradise is de seksuele onzekerheid kenschetsend. In tegenstelling tot de vrouw lijken zij de potentie tot geborgenheid bij één enkele liefdespartner nauwelijks in zich te dragen. Voor Sal en Dean is de liefde immers slechts een accidenteel treffen. Tegen hetzelfde tempo waarmee zij zich van het ene punt naar het andere verplaatsen, grijpt ook de accumulatie van seksuele ervaringen plaats, die als alle overige ervaringen worden opgevoerd tot een | |
[pagina 93]
| |
paroxisme. Kenmerkend voor Dean Moriarty is het pendelen tussen Marylou, Camille, Inez, e.a., soms op éénzelfde nacht. In de loop van het boek kan hij bij geen enkele vrouw geborgenheid vinden, omdat ook zij slechts relatieve uitingen zijn van het absolute. Dean is een heilige op zoek naar de absolute liefde, en die kan hij slechts enigszins benaderen in de duizelingwekkende opeenstapeling van ervaringen tijdens zijn zwerftocht. Ook Sal Paradise, ondanks zijn hemelse naam niet zo mythisch opgezet als Dean, opteert telkens weer voor het zwerven. Eén enkele vrouw slechts kan hem heel even in vertwijfeling brengen omtrent zijn overtuiging: het vertederende en ontroerend geschilderde Mexikaanse meisje Terry, zowat de enige vrouw van belang in het boek, die ware bewondering afdwingt. Maar zelfs dan trekt hij verder, neemt hij steeds opnieuw afscheid. Een dergelijke zoektocht naar de absolute liefde is bij de traditionele pikaro afwezig. Zijn amoureuze ervaringen zijn vaak hoofdzakelijk primair en funktioneel. Ondanks dit alles is bij de helden onmiskenbaar het verlangen aanwezig om uiteindelijk tot berusting te komen. Hoe meer de roman naar zijn einde toe vordert, hoe meer dit op de voorgrond treedt. Dat hebben Sal en Dean dan toch gemeen met de pikaro. Herhaaldelijk stellen zij zich in de toekomst een rustiger bestaan voor, in eenzelfde straat,omringd door vrouw en kinderen. Dit verlangen moet geïnterpreteerd worden als een beslissing van zwervers die voorzien dat zij tegen een bepaalde tijd vermoeid en afgetobd zullen zijn, een kapitulatie voor de ‘trieste flarden van het ouder worden’ (‘the forlorn rags of growing old’, blz. 254). In tegenstelling tot de pikareske roman is voor de heiden de stad niet de enige aantrekkingspool op hun zwerftocht. Het is waar dat zij zich van de ene stad naar de andere bewegen, maar zij zien met evenveel genoegen uit naar het landschap van het platteland en de bergen. Allerbelangrijkst zijn hun ervaringen in het woeste landschap van Mexiko. In tegenstelling tot alle andere plaatsen die zij aangedaan hebben, zal dit land een opmerkelijke weerslag hebben op hun levenshouding. Mexiko wordt ons voorgesteld als een soort land van belofte, waar de personages tot uiteindelijke zelfherkenning komen en tot de ontdekking van hun psychische identiteit (vgl. daartegenover het belang van het vinden van een maatschappelijke identiteit bij de pikaro). Na Mexiko behoeft eigenlijk geen zwerven meer. De belofte is goeddeels vervuld. Hier hebben zij het absolute het dichtst benaderd, en wel doordat zij tot het bewustzijn van de oorsprong en van hun eigen oorsprong zijn gekomen. Zij komen namelijk in aanraking met het primitieve, ontdaan van de kamouflage van kultuur en geschiedenis. Na aanschouwing van dit zullen zij zich opnieuw kunnen verzoenen met het relatieve. Sal Paradise zal zich rustig kunnen vestigen bij Laura, na zijn terugkeer: ‘“Come on up”, she called. “I'm making hot chocolate.” So I went up and there she was, the girl with the pure and innocent dear eyes that I | |
[pagina 94]
| |
had always searched for and for so long. We agreed to love each other madly.’ (blz. 252). En ook Dean zal tot rust komen in de armen van zijn tweede vrouw Camille: ‘So Dean's life was settled with his most constant, most embittered and best-knowing wife Camille, and I thanked God for him.’ (blz. 252). De ‘wanderlust’ heeft ten slotte de plaats geruimd voor veiligheid en tederheid, maar dit ware nauwelijks denkbaar geweest zonder de ervaring van het absolute in Mexiko. In zijn inleiding op de Franse vertaling van de roman schrijft Michel MohrtGa naar eind(2): ‘C'est la vieille et sainte Amérique menacée de ruine dont ils poursuivent l'image le long des routes, dans les villes fantômes du Nevada, fondées à l'époque de la découverte des mines d'argent, au bord du Mississippi dont les eaux exhalent “l'odeur crue du corps même de l'Amérique”, sur les plateaux des Rocheuses, le long du Pacifique - mais c'est au Mexique qu'ils trouveront ce qu'ils cherchent: une terre vierge comme aux temps bibliques, une “primitivité fondamentale” dont les “Indiens Fellahs de l'univers” leur donnent la leçon.’ (blz. 10). Die ‘terre vierge’, van de kulturele sluiers ontdaan, staat metaforisch voor het land van de oorsprong waarin het absolute zich het zichtbaarst openbaart. Tot herkenning komen van het absolute betekent bij Kerouac steeds meteen ook tot zelfherkenning komen. Zo schrijft Huub Schumacher: ‘...de drang om naar de Indianen te gaan komt voort uit de behoefte om eindelijk zichzelf te leren kennen. Hij gaat naar de plaats waar het allemaal begonnen is, naar de oorsprong van alles, ook van hem. Het is een tocht naar zijn eigen oorsprong.’ (blz. 56). Zo'n drang tot zelfkennis zal de pikaro wel grotendeels vreemd zijn. Aansluitend bij het reismotief dringt zich de Vater-Suche op, een wel eens meer voorkomend motief in de pikareske literatuur. Herhaaldelijk zijn Sal en Dean tijdens hun zwerftocht op de uitkijk met de bedoeling een glimp op te vangen van de vader van Dean Moriarty. Bij de verduisterde afstamming van de pikaro is het zoeken naar de vader weer eens louter primair en materialistisch, bv. in het licht van het lenigen van zijn geldnood door het verwerven van een erfenis. Hier niets daarvan. De geldnood waarin Dean en Sal meer als eens verkeren stoort vooreerst nauwelijks de geplande gang van zaken, maar bovenal dient de Vater-Suche opnieuw op een metaforisch niveau gesitueeerd te worden en wel op eenzelfde plan als de Mexiko-reis: de zoektocht naar de eigen oorsprong en de bronnen van het bestaan. Dat deze zoektocht ondanks de Mexiko-reis nog geen gehele bevrediging schenkt, moge blijken uit de slotzin van de roman: ‘...I think of Dean Moriarty, I even think of Old Dean Mooriarty, the father we never found, I think of Dean Moriarty.’ Bovendien reikt de vergelijking tussen de ervaringen in Mexiko en de Vater-Suche nog verder. Ook de Vater-Suche is namelijk een proeve tot zelfherkenning. De vader van Dean Moriarty - zo blijkt uit Deans gesprekken over hem - is net zo'n rusteloos jakkeraar | |
[pagina 95]
| |
geweest als hijzelf, net zo'n drinkebroer trouwens ook. Zelfherkenning leidt tot berusting: dat hebben we geleerd van de Mexiko-reis. Het feit dat de vader niet gevonden wordt, zou een aanwijzing kunnen zijn van de onvolkomenheid van deze berusting. In tegenstelling tot de meeste pikareske romans mogen wij hier duidelijk gewagen van een hereditair determinisme van vaderszijde. ‘Dean is the perfect guy for the road because he actually was born on the road, when his parents were passing through Salt Lake City in 1926, in a jalopy, on their way to Los Angeles.’, vernemen wij blz. 5. En verder heeft Dean ook de drankzucht en andere vermakelijke hoedanigheden van zijn vader overgeërfd. Overigens is de traditionele pikareske wereld een uitgesproken matrimoniale wereld waarin de moeder de aktieve rol krijgt toebedeeld, vaak overspel pleegt en bedriegt, terwijl de pikaro de bedrogene is. In ‘On the Road’ is voor een moeder van dit slag geen plaats bestemd. Hoogstens verschijnt zij geneutraliseerd ten tonele in de gedaante van een tante (zoals bij Sal het geval is) of een grootmoeder. Enkel de vaderfiguur schijnt dus bepalend te zijn voor de ontwikkeling van de held. Ook de tijd verschilt van de tijd in de pikareske literatuur, in die zin dat hij getranscendeerd wordt tot het mystieke vlak van de tijdloosheid. In de pikareske roman is de tijd hoofdzakelijk een louter materiële en funktionele aangelegenfieid. Hij dient er steeds in empirische en positivistische zin begrepen te worden. Het tijdsbestek is dan iets waarin een bepaald gebeuren zich noodzakelijk moet afspelen. Daar bij Kerouac de beweging niet doelgericht is, vermits enkel haar beroezende snelheid van belang is, is ook het tijdsverloop waarin zij zich afspeelt niet begrensd in funktie van een doel. De personages beleven het ogenblik dan ook als een eeuwigheid. In het licht daarvan dient voornamelijk hun vrijheid gezien te worden. Herhaaldelijk is er sprake van Tijd met een hoofdletter. Herhaaldelijk ook beweert Dean Moriarty dat zij de tijd kennen. Zo blz. 172: ‘...we know what IT is and we know TIME and we know that everything is really FINE.’ Steeds opnieuw in deze roman gaat het kennen van het ‘IT’ gepaard met het kennen van de Tijd; en dan komt de tijd klaarblijkelijk tot stilstand. Van dat IT vraagt Sal Paradise blz. 170 de betekenis aan Dean: ‘I wanted to know what “IT” meant. “Ah well” - Dean laughed - “now you're asking me impon-de-rabels-ahem! Here's a guy and everybody there, right? Up to him to put down what's on everybody's mind. He starts the first chorus, then lines up his ideas, peopole, yeah, yeah, but get it, and the he rises to his fate and has to blow equal to it. All of a sudden some where in the middle of the chorus he GETS IT - everybody looks up and knows; they listen; he picks it up and carries. Time stops. He's filling empty space with the substance of our lives, confessions of his bellybottom strain, remembrance of ideas, rehashes of old blowing...’. Tijd en ruimte vloeien hier zelfs door elkaar als waren zij niet langer onderscheiden | |
[pagina 96]
| |
kategorieën. De meest plausibele interpretatie lijkt ons dat dit ‘IT’ een glimp zou zijn van het absolute, waar tijd en ruimte inderdaad geen onderscheiden kategorieën meer zijn en tijd derhalve verstart tot tijdloosheid. We laten nogmaals Huub Schumacher aan het woord: ‘Er is geen overgang mogelijk van verleden naar toekomst, van “was” naar “zal zijn” omdat alles is. Het (het) is één groot Nu, dat is de Eeuwigheid: “Eeuwigheid en het Hier-en-Nu zijn hetzelfde”.’ (blz. 26). Met enige reserves mogen wij stellen dat het bij voorkeur de toestand van ekstase is die de personages tot dit besef brengt, wat weerom uiterst ongewoon is voor de pikaro. Na de ervaring van dergelijke verlichtende ekstase grijpt er telkens weer een terugkeer naar het gewone wereldse tijdsverloop plaats bij Dean en Sal, maar dit laatst kan nooit meer als voorheen ervaren worden, want zij zijn nu verruimd met de kennis dat niets nog enige haast behoeft, omdat verleden, heden en toekomst wezenlijk hetzelfde zijn. ‘Evenals dit het geval was bij de ervaring van de oneindig lege ruimte, zo ook hier voelt hij (Kerouac) de door hem ervaren tijdloosheid aan als een godelijke tijdloosheid.’ (Schumacher, blz. 28). De maatschappelijke status van de helden in ‘On the Road’ is die van de ook op de pikaro toepasselijke marginaliteit. Geen marginaliteit uit materiële noodzaak evenwel, maar een marginaliteit waarvoor zij niets dan bewondering koesteren, en die het voorwerp is van een eigen keuze. Het is een optie voor bevrijding uit de konformiteitsorde, die hen van hun mystieke doel verwijderd houdt. Dean en Sal hebben een uitgesproken voorkeur voor de marginalen, voor de min of meer marginale bevolkingsgroepen (negers, Portoricanen, Italianen, Fransen, Mexicanen, enz.), voor de ‘mad ones’, tot zelfs voor de misdadigers. Zijzelf voelen zich nauwelijks thuis in hun blanke huid. Dit voert tot een grondig solidariteitsbesef met alle marginalen in het algemeen en in het bijzonder tot een soort clanvorming met een groep mensen die men later officieel de Beatgeneration is gaan noemen. (N.B.: Deze roman is in menig opzicht een sleutelroman. Vele personages zijn in werkelijkheid vooraanstaanden uit de Beatgeneration: zo bv. Sal Paradise, die uiteraard Kerouac zelf is; Dean Moriarty, de jonggestorven dichter Neal Cassady; Carlo Marx, de dichter Allen Ginsberg, hogepriester van de Beatgeneration; en Old Bull Lee; de beruchte en vermaarde romancier William Burroughs.)Ga naar eind(3). ‘Etre “beat”, c'est rejeter le passé et le futur, se rebeller contre toute autorité organisée, mépriser le “Square” Le “Square” (mot qui signifie à la fois carré et honnête) est celui qui vit enfoncé dans son ornière, qui croit témoigner par sa vie en faveur de toutes les valeurs décentes - en un mot le Bourgeois, le Salaud’, schrijft M. Mohrt daaromtrent in zijn inleiding blz. 8. Een zo ruim solidariteitsbesef, zoals hier tussen de jongelui van de Beatgeneration blijft in de traditionele pikareske literatuur achterwege. De pikaro staat zo goed als alleen. Dean en Sal | |
[pagina 97]
| |
weten zich eigenlijk lid van een ruimere groep gelijkgestemden. Maar boven hun solidariteit met gelijkgestemden staat hun onderlinge solidariteit. De meester-knecht-verhouding, zoals die zich in de pikareske roman voordoet, is hier wel ver te zoeken. Sal bewondert de enkele jaren oudere Dean Moriarty wel als een heilig meester, bijna als een guru, heeft er als ik-verteller wel een heel boek voor over om hem nooit afdoende afdoende te bewieroken, maar van bij de aanvang, wordt hun onderlinge broederschap benadrukt: ‘...somehow, in spite of our difference in character, he reminded me of some long-lost brother; the sight of his suffering bony face with the long sideburns and his straining muscular sweating neck made me remember my boyhood in those dye-dumps and swim holes and riversides of Paterson and the Passaic...’ (vertelt Sal over Dean blz. 10). Ook hier dus eens te meer een zelfherkenning die terugvoert naar de oorsprong, zij het in dit geval dan slechts die van het strikt persoonlijke verleden. Een konstituerend element van de marginaliteit der helden is het feit dat zij op het randje van de kriminaliteit plegen te leven en vaak niet aarzelen het te overschrijden. Dat hebben zij gemeen met de pikaro, net als de wat sympathieke ‘zuiverheid van hart’ ondanks hun schelmstreken. ‘On the Road’ zou evenwel geen naar de mystiek tenderende roman zijn als de motivering tot deze krimi naliteit of wat daaraan grenst funktioneel of materialistisch was. Als Dean Moriarty geregeld auto's steelt, dan wordt hij evenwel in aanzienlijke mate gedreven door de roes van de diefstal en minder door één of andere materiële behoefte. En als deze daad al enigszins funktioneel zou zijn, dan beslist niet in de enkelvoudig materiële zin, maar wel zoals M. Mohrt het ziet: ‘Si Dean Moriarty, le héros de ce livre, vole des voitures, c'est poussé par un besoin que seule la route peut satisfaire.’ (blz. 10). Net als alkohol, drugs, seks en noem maar op, staat de diefstal in dienst van het heilig doel der bewustzijnsverruiming. Dean wordt vrijwel nooit gedreven door de primaire motieven van de pikaro. In tegenstelling tot deze laatste is hij iemand met een humanitaire boodschap. De leer die hij door zijn levenswijze predikt verheft zich boven de dualiteit goed-kwaad. De pikaro zou diefstal zonder enige twijfel zelf ervaren als een misdaad, Dean niet in het minst. In tegenstelling tot de wereld van de pikaro oordeelt zijn wereld immers niet in termen van goed en kwaad, maar wel van ‘sane’ en ‘insane’. Alle ervaringen worden tot een paroxistische intensiteit opgedreven, die aan krankzinnigheid grenst. Het is niet expliciet gesteld, maar we kunnen ons niet ontdoen van de indruk dat Kerouac dit als de bevoorrechte toestand beschouwt voor de gewaarwording van het absolute. Het volgens hem waarschijnlijk steriel geredetwist over wat goed is en kwaad, is daaraan volstrekt ondergeschikt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Sals en Deans houding tegenover de maatschappij er geen is van strukturele kritiek. Hun levenswijze kan geïnterpreteerd worden als strijdig met | |
[pagina 98]
| |
het maatschappelijke patroon, maar in wezen laat de maatschappij hen koud en onbewogen, weerom in tegenstelling tot de pikaro. De aktieradius van hun strevingen is immers niet werelds. Als er dan al enig ongenoegen heerst over bepaalde maatschappelijke toestanden, dan is dat hoofdzakelijk occasioneel: bv. wanneer zij in aanraking komen met de politie. Zij nemen tegenover de maatschappij een houding aan die vaag korrespondeert met hun maatschappelijke rol (?): die van schrijver, d.i. een niet aktief waarnemer. (Daarnaast verrichten zij niettemin net als de pikaro allerlei jobs van uiteenlopende aard.) Zij plegen geen doelgericht maatschappelijk verzet en zij zijn niet de negatie van het maatschappelijk bestel, omdat dit laatste niet echt aanwezig is als tegenspeler. In de pikareske roman was het dat wel, vaak in de gedaante van een burgemeester, een priester, een edelman, enz. De pikaro maakte ups en downs mee, meer downs dan ups, omdat hij zich door de maatschappij meer bedrogen wist dan dat hij haar zelf kon bedriegen. De ups en downs in deze roman worden geenszins bepaald door de alternantie van bedrog en bedrogen worden, maar door toevallige omstandigheden, die aan bewust bedrog meestal vreemd zijn. Het bedrog, van niet te onderschatten belang in de pikareske literatuur, wordt hier gemetamorfoseerd tot iets waarvan de vlag de lading niet langer dekt. Als Dean Moriarty bedriegt, dan is dat niet met de intentie te bedriegen. Als hij zijn respectieve vrouwen ontrouw is, dan is dat niet met de bedoeling hen ontrouw te zijn. Het is enkel de resultante van zijn verrukking om van de ene vallende ster naar de andere te rennen. Een laatste onderscheid tussen de pikareske wereld en het Amerika van Sal Paradise en Dean Moriarty, betreft ten slotte de mundus inversus. Schijn is hier immers niet tegengesteld aan de werkelijkheid, maar wordt een even groot werkelijkheidsgehalte toegekend als de werkelijkheid zelf, althans wat de personages betreft. Het komt haast niet voor dat iemand wordt ontluisterd op grond van het feit dat zijn image even vals zou blijken te zijn als een masker. Het image behoort wezenlijk tot de persoon zelf, maakt er even goed deel van uit als datgene wat er achter steekt. Het is niet op de eerste plaats beschikt tot het verbergen, zoals in de pikareske roman vrijwel steeds het geval is. Al deze bemerkingen mogen getuigen dat de pikareske motieven bij Kerouac steeds weer getranscendeerd worden tot een hoger niveau. Veel meer dan het wedervaren en het wel en wee van een stelletje schelmen, lijkt ‘On the Road’ ons derhalve in Kerouacs voorstelling het mystieke reisverslag van mensgeworden engelen. | |
[pagina 99]
| |
J. KEROUAC, On the Road, New American Library (Signet Book), New York, 1955, 1957.
Luuk Gruwez |