van hen, nml. Constant schreef: ‘Een schilderij is niet een bouwsel van kleuren en lijnen, maar een dier, een nacht, een schreeuw, een mens of dat alles samen.’
De Experimentele dichters waren door een gelijkaardige mentaliteit bezield. Ze wilden het woord ontdoen van zijn versleten utilitaire functie, ze wilden de oorspronkelijke kracht van het woord herontdekken. Het gedicht liet zich niet meer binnen het strakke keurslijf van een voorgeschreven vorm vatten, zoals het schilderij van de Cobraschilder alle grenzen wou doorbreken. Geen uitbeelding maar autonome beelding wensten zij, het gedicht was geen afschrift maar autonome aanwezigheid.
Met de Cobraschilders hadden de Experimentele Dichters ook nog hun anti-intellectualistische instelling gemeen. Ze wilden zo lichamelijk mogelijk dichten. In hun poëzie speelden de zintuigen een overwegende rol. Daardoor kreeg hun poëzie soms een sterk plastisch karakter. Ze werkten met woorden en zelfstandige beelden als de Cobraschilder met verf. Het gedicht werd een ding, een voorwerp. De samenwerking tussen experimentele dichters en Cobraschilders is dan ook biezonder groot geweest.
Talrijk zijn de publicaties met gedichten en tekeningen naast en door elkaar als gelijkwaardige elementen van Elburg, Corneille, Kouwenaar, Appel, Schierbeek, Jef Diederen, Claus, Lucebert, enz...
Vooral Claus en Lucebert, mede door het feit dat ze zelf schilders zijn of waren, stonden in hun poëzie dicht bij de beeldende kunst: zowel stilistisch als tematisch. Zo schreef Claus gedichten bij of naast het werk van Appel, Raveel, Corneille, Roel d'Haese, Wijckaert. Men voelt een sterk beeldende kracht in zijn teksten. Hij voelt de beeldende problematiek zeer juist aan. Lucebert van zijn kant liet zich inspireren door het werk van Moore, Tajiri, Rousseau-ledouanier, Max Ernst, Arp en Klee. Allemaal kunstenaars die in de belangstellingssfeer van de Cobramensen lagen. Daarnaast maakte Lucebert ook tekeningen waarin tekst en tekening één geheel vormen en waar er van een werkelijke integratie van poëzie en beeldende kunst sprake kan zijn.