Het wydberoemde Overtoompje
(1731)–Anoniem Het wydberoemde Overtoompje– AuteursrechtvrijVoys: Van de Vlaamse meysjes.
W At Vreugde en Geluk,
Komt Nederland ter Ooren,
Naer sulk een Ongeluk;
De Prins van Vrieslands droeve Dood,
Werd nu versagt door een Geluk weer also groot.
Toen dese jonge Vorst
| |
[pagina 40]
| |
In 't Water moest Versmoren:
Toen had sijn Vrou gestort,
een Kindje seve maenden lank,
Dat heden is geboren, God sy eeuwig dank.
Een yder wenste dat
De Princes van Oranje;
Die hy bezwangert had,
Ons eens een Soon mogt brengen voort;
God lof nu heeft den Hemel ons gebed verhoort.
Sy kwam in Arrebeid,
Een yder van de Dames,
Die heeft tot God geschreid,
En wensten dat uyt Frisoos stam,
Een Prinsje van Oranje nu te voorschijn kwam.
De Vroedvrou kreeg het Kind,
En riep kom hier nu alle,
Die 't Vaderland bemind,
Aenschout dit jong gebore lam,
Hier is een soontje uit de braef Oranje stam.
Het heele Vriesse Hof
Dat was hier op vol Vreugde;
Een yder zong God Lof
En zeiden kijk wat God ons geeft,
Een Prinsje van Oranje dat hy Eeuwig leeft.
De Princes zag hem an,
En sprak mijn Prins zal heeten,
Ian Frieso na mijn Man:
Hier krijg ik door der Heeren Heer,
Sijn groote goetheyd mijn Ian Willem Frieso weer.
Men losten het Kanon,
En luyden al de Klokken,
Schrik Lodewijk Bourbon,
Daer is ons weer een Zoon gebaerdt,
Die niet ontaerdt sal wesen van sijn Vaders aerdt.
Leef Hoog Geboore Kind,
Tot vreugde van die genen,
Die 't Vaderland bemind,
Blijf als een Telg van 't Huys Nassouw,
Gelijk uw Vader 't Vaderland altijt getrouw.
God gun u dat gy meugt,
Met 's Vaders Daden pronke,
En met u Moeders deugd;
de God der goden die behoet
Jan Willem in al 't gene dat hy doet.
Kom Vaderlanders kom,
En wenst veel heil en zegen,
Dien jong Oranje blom,
Geteelt uyt Keyserlijk geslagt,
Een Soontje daer geheel Europa deugd uyt wagt.
Roept nu te samen uyt,
Liefhebbers van Oranje,
Lang leef d'Oranje spruit,
Jan Willem Frisoos eerste soon,
Die sy en blijft bevolen in de gunst der Goon.
|
|