Het wonderlyk leven, en de oorlogs-daden, van de kloekmoedige land en zee-heldin
(ca. 1700)–Anoniem Wonderlyk leven, en de oorlogs-daden, van de kloekmoedige land en zee-heldin, Het– AuteursrechtvrijHet wonderlyk leven, en de oorlogs-daden, van de kloekmoedige land en zee-heldin. Jan Pottebol, Leiden z.j. [ca. 1700]
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 192 B 13:1
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Het wonderlyk leven, en de oorlogs-daden, van de kloekmoedige land en zee-heldin in de eerste, ongedateerde druk uit ca. 1700.
redactionele ingrepen
p. 14: ‘Eranschen Franschen’: ‘Den Prins van Condẽ had met zyn Franschen syn quartier na de syde van Kamerik’.
p. 20: ‘honw’ → ‘houw’: ‘naer dat ik even van te voren een sware houw in de schouder had gekregen’.
p. 22: ‘sonde’ → ‘soude’: ‘opende dat ik door het een of't ander middel noch wel geret soude worden’.
p. 24: ‘worden’ → ‘wonden’, ‘wonden’ → ‘worden’: ‘want de pyne myner wonden begon hoelanger hoe heviger te worden’.
p. 32: ‘Nlettemin’ → ‘Niettemin’: ‘Niettemin, het mededogen terstond daer na weer boven komende’.
p. 33: ‘mis ukt’ → ‘mislukt’: ‘mogelyk om dat de spyt van haar aanslag mislukt te sien’.
p. 34: ‘eu’ → ‘en: ‘en dat ik dese overdenkingen aen een ander laet’.
p. 35: ‘Ritmeestet’ → ‘Ritmeester’: ‘Myn Ritmeester voorsag my weer van een Paerd’.
p. 35: ‘defe’ → ‘dese’: ‘doch dese korting duurde zo geweldig lang of om beter te seggen’.
p. 35: ‘besettiug’ → ‘besetting’: ‘Vier maanden had ik nu al te Valencyn in besetting gelegen’.
p. 36: ‘sonde’ → ‘soude’: ‘dat men den misdadiger soude straffen’.
p. 38: ‘veegeefs’ → ‘vergeefs’: ‘dat ik myn tonge te vergeefs roerde’.
p. 52: ‘nit’ → ‘uit’: ‘maer vermits die alreeds ver voor uit waren’.
p. 43: ‘mer’ → ‘met’: ‘aldus mer de broek op de hielen’.
p. 64: ‘A dersins’ → ‘Andersins’: ‘Andersins sou ik dese vrou slechts by my ontboden hebben’.
p. 66: ‘afgryse yke’ → ‘afgryselyke’: ‘Middelerwyl leed ik een afgryselyke pyn’.
p. 68: ‘malkauder’ → ‘malkander’: ‘om door den houwelyksband voor altyd aen malkauder verknocht te worden’.
p. 68: ‘verk ring’ → ‘verkering’: ‘hield ik myn verkering gelyk als te vore met myn verliefde Maayke’.
p. 69: ‘oudertusschen’ → ‘ondertusschen’: ‘en ondertusschen bemerktese wel dat ik haer gebaerde niet verstaen wilde’.
p. 72: ‘sluren’ → ‘sturen’: ‘indien de Stadvoogd my eenige Ruiters na mocht sturen’.
p. 75: ‘mer’ → ‘met’: ‘met welke ogen zy my aenschouwden’.
p. 88: ‘verkl ren’ → ‘verklaren’: ‘daar ik echter verklaren kan altyd onwetende af geweest te syn’.
p. 91: ‘eeu’ → ‘een’: ‘die my door een meid geopend wierd’.
p. 95: ‘vordroten’ → ‘verdroten’: ‘Dat heeft my so verdroten een manspersoon in huys te moeten neme’.
p. 96: ‘Onderutsschen’ → ‘Ondertusschen’: ‘Ondertusschen, gelyk ik al ettelyke van zyn redenen’.
p. 100: ‘sih’ → ‘sich’: ‘indien zy sich tegen d'opening van de Spyskamer stelde’.
p. 100: ‘seet’ → ‘seer’: ‘en de Meyd speelde haer rol seer meesterlyk’.
p. 103: ‘verschrickan’ → ‘verschricken’: ‘ik geloof niet datmen die zo lichtelik verschricken’.
p. 106: ‘ondertusten’ → ‘ondertussen’: ‘en ondertussen had ik alle menschelikheid zo zeer niet uitgetrocken’.
p. 109: ‘laren’ → ‘laten’: ‘behoudens dat ik hen van tyd tot tyd tyding van my soude laten toekomen’.
p. 111: ‘mer’ → ‘met’: ‘en zei tegen de genen die met my in het selve werk besig waren’.
p. 119: ‘Vroumluy’ → ‘Vrouwluy’: ‘dat die Vrouwluy je gelt gestoolen hadden’.
p. 119: ‘Storl’ → ‘Stoel’: ‘en die een weynigje van te voren tot een Stoel verstrekt had’.
p. 122: ‘ous’ → ‘ons’: ‘welkers verbaestheit door ons byzyn nu wat gemindert was’.
p. 129: ‘dwasr’ → ‘dwars’: ‘en passeerden so dwars door de Engelsche Vloot heen’.
p. 133: ‘Kortenrer’ → ‘Kortenaer’: ‘riep Jan Evertsz. toe; dat Kortenaer dood’.
p. 133: ‘willeude’ → ‘willende’: ‘de schepen Hilversum, en de Nagelboom, niet willende vechten’.
p. 137: ‘verlossiing’ → ‘verlossing’: ‘vermits zy nimmermeer met eenige zekerheit van hun verlossing hoorde spreken’.
p. 138: ‘re’ → ‘te’: ‘derwaerts sont om haer te Londen te brengen’.
p. 139: ‘Engeldnt’ → ‘Engelant’: ‘dat hy haer onderhout aenbood, indien se in Engelant wilde blyven’.
p. 141: ‘geskhied’ → ‘geschied’: ‘gelyk ook noch dien selven morgen geschied’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (p. 2) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
Het wonderlyk Leven, En de OORLOGS-DADEN, Van de KLOEKMOEDIGE
LAND EN ZEE-HELDIN,
Waarachtige Geschiedenis.
Te LEYDEN, By JAN-POTTEBOL.