Woord vooraf
‘Een eigentijds verhaal van romantische liefde en spannende avonturen’: dat valt
te lezen op de flaptekst van boekjes die bij honderden in onze stationskiosken
liggen. Maar in het begin van de zeventiende eeuw waren zulke verhalen niet zo
gewoon. Dit ‘wonderlijke avontuur’ lijkt zelfs een vrij uitzonderlijk geval te
zijn. Moeten we het nu toch rekenen tot een vroeg voorbeeld van pulpliteratuur?
Of springt het daar in kwaliteit en belang bovenuit? Dat zijn vragen die naast
andere in de inleiding van dit boekje worden besproken.
De tekst dook, na een vroegere vluchtige vermelding in letterkundige handboeken,
weer op tijdens een oriënterend onderzoek naar populaire literatuur uit de
zeventiende eeuw. Hij bleek zoveel aardige kanten te hebben, dat het de moeite
waard was er met een groep studenten van de Universiteit van Amsterdam gedurende
een studiejaar aan te werken. Gezamenlijk hebben we de tekst geïnterpreteerd en
onderzoek gedaan naar de achtergrond van zijn inhoudelijke en formele
eigenschappen. Daarbij is niet alleen gelet op de literair-historische
plaatsing, dus op de relatie van deze tekst tot andere teksten uit die tijd.
Bijzondere aandacht hebben we willen besteden aan de manier waarop de anonieme
auteur de eigentijdse werkelijkheid in het verhaal betrekt. Vandaar dat er
hoofdstukken van onze inleiding worden gewijd aan liefde en huwelijk in de
zeventiende eeuw, aan oorlogsvoering en aan de belangstelling voor West-Indië.
De tekst van het verhaal geven we - niet dan na enig verschil van mening
daarover - in de authentieke, dus niet herspelde of bewerkte, vorm. We hopen dat
ons woord- en zakencommentaar ook de lezers die niet vertrouwd zijn met ouder
Nederlands, in staat zal stellen deze niet heel moeilijke tekst met plezier te
lezen.
Aan de voorbereiding van deze uitgave is gedurende twee semesters meegewerkt door
Simpha Brinkkemper, Eddy Grootes, Frank Kassenaar, Annemarie Nijhoff, Jan
Rietveld, Willem Simonse en Ine Soepnel en gedurende één semester door Annemieke
Akkermans, Monique Arnoldi, Falco Friedhof, Loes Kooijman, Antoinette Luimers,
Jacques Peters, Annemiek Sterk en Sylvia Zwart.
De concept-hoofdstukken van de inleiding en het commentaar bij de tekst zijn
vervolgens grondig herzien door een redactie bestaande uit Annemieke Akkermans,
Monique Arnoldi, Eddy Grootes, Frank