Ter uitvaart van de wel-edele jongkvrouwe Wendelina Maria de Witt,
Aan de wel-edele vrouwe Anna Elisabeth de Witt, echtgenoot van den wel-ed: achtbaren heere mr. Simon Muys van Holy, schepen en vroedschap der stadt Dordrecht, enz. enz.
DOorlugte Vrou geteelt, van die de Vryheyt stigten,
En 't nageslagt, nog naau aan hunne deugt verpligten,
Myn boesem swelt van rouw, terwyl een traanenbron
Uyt yders oogen vloeyt, om 't missen van die zon
Die veel 't ontydig daalde in 's levens dageraat.
Maar troost U; want zy leeft in een volmaakter staat,
En helpt het hemels feest, met God, en d'Englen vieren: