voorbeelden’ op, waaronder de afwijzing door de CPNB-jury van Het behouden huis.
(NRC Handelsblad, 10 juni 1988)
Daarna nooit meer? Dat klopt niet. Een jaar later, in 1952, dook de naam Olaf de Landell opnieuw op. Althans volgens WFH zelf:
In 1952 zond ik mijn verhaal ‘Het behouden Huis’ in voor een prijsvraag, destijds nog aan het Boekenweekgeschenk verbonden. Welke schrijver kreeg die prijs? Olaf de Landell. Ooit van Olaf de Landell gehoord? Ik daarna nooit meer.
(Door gevaarlijke gekken omringd, 1988, p. 270)
Welk jaartal is nu juist: 1951 of 1952? Je zou zeggen het tweede, want Gevaarlijke gekken verscheen enkele maanden na het kranteartikel en voor die definitieve versie in het boek zal WFH vast wel zijn onverbiddelijke archief hebben geraadpleegd.
Maar als we 1952 aanhouden, zitten we met het probleem dat Olaf de Landell dat jaar niet aan de CPNB-prijsvraag deelnam.
De laatste keer dat WFH op de zaak terugkwam, was in het tv-programma ‘NOS Laat’ van 4 maart 1991: ‘Ik heb een keer een Boekenweekgeschenk geschreven, dat was in de tijd dat het nog een wedstrijd was. Ik heb toen Het behouden huis, toch een zeer succesvol boek, ingestuurd... Niet geaccepteerd.’ En wanneer was dat dan wel? ‘In 1952 of zoiets, 1951 of 1952.’
Gezien al deze misverstanden over jaartallen lijkt het raadzaam om nu al vast te leggen hoe het met het Boekenweekgeschenk voor volgend jaar zit: de CPNB maakte in 1992 bekend dat WFH het Boekenweekgeschenk van 1993 zal schrijven.
Dirk Baartse