wereld te komen bespioneren, dan had hij wel heel virtuoos moeten zijn geweest. Wat hadden de Duitsers daar nu voor belang bij? De literaire wereld was voor hen toch helemaal niet interessant.
We scheelden negen, tien jaar, hij is van 1921 en ik ben van 1912. Misschien dat hij dat aanvankelijk wel als een verschil voelde, maar ik heb er altijd vrij jong uitgezien. Ik was toen in de dertig, maar de mensen hielden mij voor jonger. Hij had toen ook al dat hoofd natuurlijk, dus uiterlijk was er zeker geen groot verschil. Maar ach, als ik iemand aardig vind of interessant, dan zit ik al gauw op gelijke voet
Hij woonde toen nog bij zijn ouders. Hij heeft me daar later ook wel eens mee naar toe genomen, ik heb kennisgemaakt met die ouders en die kwam ik daarna ook nog wel eens tegen in de tram. Die moeder vond ik een huissloof en die vader een soort tiran, hij heeft trekjes van allebei...
Ik vond hem toch wel interessant. Ik wil niet zeggen dat al zijn werk me toen uit het hart gegrepen was, maar dat het een talent was, was voor mij onmiskenbaar. Ik heb uit die eerste roman van hem zonder veel moeite twee fragmenten gekozen, toen al, in het najaar van 1944, om die in het eerste nummer van Criterium te publiceren, en dat is ook gebeurd. Hij is na de eerste jaargang in de redactie gekomen en dat was niet tegen mijn wil, integendeel. Hij was veel berekenender dan ik, had een uitgesproken mening over wat een literair blad moest zijn. Hij was heel ambitieus, gedreven, op het fanatieke af.
Criterium was eigenlijk begonnen als een algemeen cultureel maandschrift, dat wou John Meulenhoff zo. Het lag een beetje in de tijd toen om een antwoord te vinden op de grote vragen van de tijd, zeg maar. Maar er waren nauwelijks mensen die over een breed veld van culturele verschijnselen konden schrijven. Meulenhoff deed echt wel zijn best om dat soort mensen aan te trekken.
Het was natuurlijk wel zo dat hij een belang bij me had, een heel praktisch belang: ik verschafte hem toegang tot de publiciteit, tot de literatuur. Hij was erop gebrand om schrijver te worden, om van zijn schriftuur te kunnen bestaan. Daar was zijn, wat men tegenwoordig noemt, identiteit mee verbonden. Hij zou gek zijn geworden of in paniek zijn geraakt als hem dat zou zijn afgenomen.