| |
III. Bestuur
Artikel 17
De zorg voor de eigendommen der Maatschappij en het beheer daarover is aan het bestuur opgedragen.
| |
Artikel 18
Het bestuur vertegenwoordigt de Maatschappij zowel in als buiten rechte. Het is bevoegd in naam der Maatschappij te handelen, haar aan derden en derden aan haar te verbinden, behoudens het bepaalde in artikel 19. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de Maatschappij komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuursleden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 19.
| |
Artikel 19
1. | Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen.
Het bestuur heeft de goedkeuring nodig van de algemene vergadering voor het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als hiervoor omschreven. Deze beperking van de bevoegdheid van het bestuur kan aan derden worden tegengeworpen. Deze beperking van de bevoegdheid van het bestuur kan aan derden worden tegengeworpen.
Het bestuur is niet bevoegd tot het aanvaarden van nalatenschappen, tenzij dit plaatsvindt onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Het bestuur is niet bevoegd het aangaan van overeenkomsten waarbij de Maatschappij zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor de schuld van een derde verbindt. |
2. | Het bestuur heeft de goedkeuring van de algemene vergadering nodig voor besluiten tot:
a. | het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen of geven van registergoederen; |
b. | het aangaan van geldleningen of kredietovereenkomsten; |
c. | het uitlenen van gelden; |
d | het vervreemden van roerende goederen tot de verzamelingen van de Maatschappij behorende; |
e. | het aanvaarden van de gelegenheid tot het toekennen van prijzen. |
f. | het doen van investeringen en aangaan van andere rechtshandelingen die uitgaan boven het bedrag dat de algemene vergadering kan vaststellen; |
De algemene vergadering kan bij een daartoe strekkend besluit duidelijk te omschrijven andere dan hiervoor omschreven besluiten van het bestuur aan haar goedkeuring onderwerpen. Een dergelijk besluit van de algemene vergadering wordt onmiddellijk aan het bestuur medegedeeld.
Op het ontbreken van deze goedkeuring kan tegen en door derden geen beroep worden gedaan. |
| |
Artikel 20
Het bestuur beslist over alles wat niet duidelijk bij de Wet aan enig ander orgaan is
| |
| |
| |
Artikel 21
1. | Het bestuur bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste negen leden.
De jaarvergadering stelt het aantal bestuursleden vast. Een niet-voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
Het bestuur draagt er zorg voor dat de jaarvergadering zo spoedig mogelijk in de vacatures kan voorzien. |
2. | In het bestuur zijn de schone letteren, de Nederlandse taal- en letterkunde en de Nederlandse geschied- en oudheidkunde zoveel mogelijk gelijkelijk vertegenwoordigd. |
3. | Indien elders in het Nederlandse taalgebied dan te Leiden Afdelingen zijn gevormd, kan van elke Afdeling een afgevaardigde aan de bestuursvergaderingen deelnemen; deze heeft daar een adviserende stem. |
| |
Artikel 22
1. | De leden van het bestuur worden benoemd door de jaarvergadering.
De benoeming van bestuursleden vindt plaats uit een voordracht. Het bestuur is bevoegd een voordracht op te maken. De voordracht van het bestuur wordt bij de oproeping voor de jaarvergadering meegedeeld. De voordracht is niet bindend. |
2. | Op de werkvergadering aan de jaarvergadering voorafgaande kunnen door de leden schriftelijk kandidaten worden voorgesteld voor bestuursvacatures of aanstaande vacatures. Zulk een voorstel moet door ten minste tien leden zijn ondertekend. |
3. | Een bestuurslid kan te allen tijde door de algemene vergadering van leden worden ontslagen onder opgave van reden. |
| |
Artikel 23
1. | De leden van het bestuur treden af volgens een door het bestuur vast te stellen rooster. Dit rooster moet zo zijn ingericht, dat de zittingsperiode van ieder bestuurslid vier jaar omvat. |
2. | Afgetreden bestuursleden zijn na een jaar herkiesbaar. |
3. | In afwijking van het in lid 2 bepaalde zijn bestuursleden die bij hun aftreden de functie van secretaris, penningmeester of bibliothecaris bekleden, onmiddellijk herkiesbaar. |
| |
Artikel 24
Het bestuur voorziet zelf in de verdeling van de functies van voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, penningmeester en bibliothecaris, tenzij de jaarvergadering zich het recht voorbehoudt de voorzitter te benoemen.
Voor ieder van hen kan het bestuur uit zijn midden een plaatsvervanger aanwijzen, die bij ontstentenis of belet de functie vervult van degene voor wie hij als plaatsvervanger is aangewezen.
| |
Artikel 25
1. | De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid. |
2. | Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Zij kunnen zich incidenteel laten vervangen door de ondervoorzitter, de penningmeester of de bibliothecaris. |
| |
Artikel 26
1. | De functie van voorzitter is niet verenigbaar met die van secretaris, penningmeester of bibliothecaris. |
2. | Alleen het secretariaat en het penningmeesterschap of het secretariaat en het bibliothecariaat kunnen door hetzelfde lid worden vervuld. |
| |
| |
| |
Artikel 27
1. | In elke tussentijds openvallende plaats in het bestuur voorziet de eerstvolgende werkvergadering tijdelijk, tot aan de jaarvergadering. |
2. | Zij die door de jaarvergadering ter vervulling van tussentijds openvallende plaatsen zijn gekozen, nemen op het rooster de plaats in van degenen die zij vervangen. |
| |
Artikel 28
Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of dit door ten minste twee bestuursleden schriftelijk - met opgave van de te behandelen punten - van de voorzitter verlangd wordt.
| |
Artikel 29
1. | De secretaris houdt de notulen bij van het in elke vergadering verhandelde. Hij zendt deze vóór de volgende vergadering rond of leest ze ter vergadering voor, waarna zij, na te zijn goedgekeurd, door de voorzitter worden ondertekend. |
2. | Hij brengt voor de jaarvergadering een verslag in gereedheid, vermeldende de staat der Maatschappij en haar belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het verlopen jaar, en onderwerpt dit aan de goedkeuring van het bestuur. |
3. | Hij brengt de ingekomen stukken ter tafel op de eerstvolgende bestuursvergadering. |
4. | Hij voert namens het bestuur de briefwisseling. Indien nodig pleegt hij terzake overleg met de voorzitter. |
5. | Hij brengt de zuivere kosten van zijn bureau aan het einde van elk kwartaal in rekening. |
6. | Hij bewaart de tot het archief der Maatschappij te rekenen stukken gedurende zes jaar, waarna hij ze overdraagt aan de bibliothecaris. |
| |
Artikel 30
1. | De penningmeester is belast met het beheer der gelden. |
2. | Hij vordert de bijdragen der leden jaarlijks vóór één november in en ontvangt de andere inkomsten. |
3. | Hij bewaart de kas en is verantwoordelijk voor de gelden of geldswaardige papieren, onder hem berustende. |
4. | Hij dient vóór de jaarvergadering tijdig de begroting voor het volgende kalenderjaar in, die in die jaarvergadering wordt vastgesteld. |
5. | Hij doet opgaaf aan de bibliothecaris van de gelden die voor de boekerij beschikbaar worden gesteld. |
6. | Hij voldoet de geldelijke verplichtingen van de Maatschappij. |
7. | Hij pleegt overleg met de Commissie van advies voor de financiën (Huishoudelijk reglement van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, artikel 4 lid 1) over geldhandelingen die een bedrag van zevenduizend vijfhonderd euro (€7.500,00) te boven gaan. |
8. | Hij brengt de zuivere kosten van zijn bureau aan het einde van elk kwartaal in rekening. |
9. | Hij stelt jaarlijks zijn rekening en verantwoording in handen van een commissie, bestaande uit een bestuurslid, door het bestuur aangewezen, en een gewoon lid, in een door het bestuur uitgeschreven werkvergadering benoemd. Deze commissie doet daarover verslag aan de jaarvergadering. |
| |
Artikel 31
1. | De bibliothecaris is belast met het beheer en het onderhoud van de bibliotheek en van het aan hem overgedragen archief van de Maatschappij. |
2. | Wanneer het verwerven van een boek, handschrift of verzameling een uitgave van meer dan tien procent van het voor de aankoop van boeken op de begroting
|
| |
| |
| uitgetrokken bedrag vereist, moet de bibliothecaris vooraf de toestemming der Commissie voor de bibliotheek (artikel 45 lid 2) daartoe verkrijgen. |
3. | Hij ziet erop toe dat de aanwinsten met het stempel der Maatschappij gestempeld worden. |
| |
Artikel 32
1. | De bibliothecaris brengt voor de jaarvergadering een verslag in gereedheid omtrent de aan zijn zorg toevertrouwde verzamelingen en onderwerpt dit aan de goedkeuring van het bestuur. |
2. | Hij brengt de zuivere kosten van zijn bureau aan het einde van elk kwartaal in rekening. |
|
|