Westland. Jaargang 2(1943-1944)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 385] [p. 385] Westland Kultureel-letterkundig Tijdschrift voor Vlaanderen 2. Jaargang Nr. 7 Juni-Juli 1944 Lode Quasters Ballade van den administratie-bediende Hij plant zich lachend in 't kantoor, te laat als steeds en keert te vroeg naar huis; de meisjes in elke straat dom lachend in 't gelaat, fluit hij tusschen de tanden schlager-wijsjes. Hij werkt niet veel maar lacht en praat van Ufa-films, U-booten en gendarmen; hij lacht, en hangt en ligt, en staat lui lachend aan de kachel zich te warmen. Hij kijkt eens op zijn pen en schrijft een woord of teekent met zijn potlood ijle dingen. Hij kamt zich in den spiegel, schikt zijn boord en staat in de pissijn nog wat te zingen. Hij keert terug en eet zijn appel af, beenen op tafel als Amerikanen. De anglofiele geest zwaait hier den staf en stalt de kern uit van zijn domste wanen. Hij zet zich in zijn hemd als 't zomer is en loopt twee huizen verder ijsjes halen. [pagina 386] [p. 386] Door 't raam naar buiten kijken lijkt hem frisch: in Brussel staan ze klaar om te betalen. Hij lost den oorlog op aan alle fronten en jubelt om de bommen op Berlijn; maar 't gaat niet snel genoeg: met duizend lonten moet England 't Rijk verschroeien als een zwijn. Hij lacht met Vlaanderen's legioensoldaten, hij lacht en zet een mond gelijk een schuur. Elk richtsnoer heeft hem altijd koud gelaten; een kussen op zijn stoel, een lekker vuur, een chef die niet durft spreken, kameraden die eiken Duitscher dooden met hun mond. De deernen die onnoodig komen raden vervoegt hij 's Zondags aan het dancing-front. Hij draagt de laarzen van het Belgisch leger en lacht tevreden om zijn schoone broek, trotsch als een Franschman, dom gelijk een neger, overal aanwezig en toch immer zoek. Nu nog het tweede front en witte brooden: hij werkt niet meer, het heeft niet langer zin. De Duitschgezinden met een kogel dooden en 't lied is uit: hij stapt den hemel in... Vorige Volgende