deze benaming in haar volle draagwijdte - is een mystiek geaard, scheppend begaafd, humanist, die uit het baroktijdperk in het huidige is overgestapt, die Goethe heeft gelezen, Beethoven heeft beluisterd, den wekroep van Rodenbach heeft vernomen en diens kamp voortzet. Wie het korter wil gezegd hebben, neme met deze vier woorden genoegen: Hij is een groote ziel.
Op den feestdag van de Heilige Catharina van Siëna, de geniale mystieke vrouw die van zichzelf getuigde dat zij vuur was, wordt Verschaeve zeventig jaar. Zijn werkkracht blijft onverminderd. Met nog grooter gemak dan vroeger gaat hem het schrijven af. Het leven gaat voort.
Tusschen zijn zestigste en zijn zeventigste jaar, op een ouderdom dat de meeste schrijvers zijn uitgeput, heeft de dichter zijn meesterwerk ‘Jezus’ voltooid; alsook een zijner merkwaardigste en diepzinnigste spelen: ‘Elijah’. De aanwinsten van deze tijdspanne bedragen verder een gansche reeks opstellen over onderwerpen van kunst, letterkunde, muziek alsook een reeks lezingen waarvan er meerdere een zeer grooten weerklank hebben gevonden. Met de adelbrieven van een groot verleden in de hand, heeft hij een poging gedaan om de toekomst van zijn volk veilig te stellen. Hij heeft het tot grootheid opgeroepen na het op zijn grootheid te hebben gewezen. Hij sprak zijn geloof in het Vlaamsche bloed uit dat zijn oude scheppingskracht heeft bewaard. Uit menigen passus sprak de geest van innerlijke heldhaftigheid die den grijzen kamper bezielt.
Het valt op hoe nauw de productie van deze laatste tien jaren bij het vorig werk aansluit. Het levenswerk van Verschaeve is een symfonie waarvan al de motieven reeds bij den aanvang werden aangegeven; motieven die in de volgende deelen worden hernomen, en geleidelijk tot hun volle ontwikkeling worden gebracht. Nog is deze symfonie niet voltooid. Zoolang de dichter leeft en werkt wordt het slotakkoord niet genoteerd. Wie het leven als onderwerp koos heeft aan een leven niet genoeg om het uit te putten.
Hoe meer een stroom de zee nadert, hoe grootscher wordt het schouwspel dat hij biedt. Aan den dichter van ‘Het grootste voor een stroom is groot te stroomen’ kan de zin van dit beeld, en de wensch die het inhoudt niet ontgaan. Verschaeve die aan de beste onzer jongeren als de figuur uit een sage voorkomt, beleve verder de legende van zijn leven. Hij blijve de toovermeester die de geheimen der geestelijke natuur heeft opgespoord; de dichterdenker die het in gevleugelde woorden vat; de ziener die het heden verklaart; de wijze die zijn volk tot een eenheid samensmeedt door het zijn ziel voor te houden. Hij blijve de voorspreker van zijn volk, zijn stam, zijn ras; van de antieke cultuur en de twintig eeuwen christendom waarvan hij een erfgenaam is. Hij blijve de dichter voor wie de vreugde van het bewonderen is weggelegd en die er zich niet aan stoort of wij hem al of niet bewonderen, daar hij zijn oog niet op ons, maar op het wonder zelf houdt gericht.