Westland. Jaargang 2(1943-1944)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Westland Kultureel-letterkundig Tijdschrift voor Vlaanderen Tweede Jaargang - Nr. 3 - Januari 1943 Mark Decorte Nieuw leven Deze aarde is als de schoot van eene reuzenmoeder waarin de ontvangenis duizendvoudig geschiedt: haar borst laaft elke dorst en hare weelde voedt er een kroost waaraan zij, nooit vermoeid, haar goedheid biedt. Het leven wortelt in en hunkert naar deze aarde lijk het onmondig kind zijn moederken verlangt, of lijk begeerge hand der druivenplukkers naar de wijntrossen grijpt wier paars geluk ter ranke hangt. Een wijntros waren onze gouwen in den gouden avondglans van 't verleên, ons volk een druiventros verlokkend rond en rijp, een volk dat gaaf behouden zijn eigen wasdom had van alle banden los; een levend volk, een vuist op 't Europeesche Westen, een lichtbaak op den vloed der blonde Noorderzee, een stug en sterk kasteel, een stale' en steenen veste, een vleeschgeworden woord, een zwaard geducht van sneê; [pagina 130] [p. 130] maar deze snek, weleer bebloeid van gloriesneeuwen, zonk in den storm en in der tijden strijdkrakeel, en de allerliefste bruid zij sliep gedurende eeuwen; bedwelmde koningin in 't welig lustprieel. Doch nu de nacht die ons in zijne schaduw hulde wijkt voor een nieuwer licht, een glans van zuivrer vuur, nu 't onweerlegbaar woord zijn belofte vervulde en pinkstertongen uit den hemel laaien puur, nu alle lente's nieuw als duizenden gedachten klaar opensprankelen over deez' oude gouw en de oude winters, die ons in hun klem versmachtten, ontdooien en de grond hernieuwt door houwe trouw, staan mannen overeind, de handen aan de ploegen, den hamer in de hand, de handen aan het roer: Er roert iets. Stormend rukt de sneeboog onzer boegen het schuimend bloemenlied der wentelzeeën door. Uit dees vernieuwing wordt een koener volk geboren, een blijder toekomst straalt de kindren tegemoet, de scharen drommen aan, geweldig als het koren in rijpen rijkdom golft, en vordren voet voor voet ter overwinningsbaan, onder triomf der vanen, ter feeste waar men ons met reine krachten spijst, ter haven waar de wil der arbeidskracht als kranen het hoogste en schoonste van een volk ten hemel hijscht. Vorige Volgende