de vele schandige leugens van de groteske ‘Archives’ te weerleggen. Hij zegt eveneens geen woord over het ontstaan van het activisme aan het IJzerfront. Een korte geschiedenis hiervan was ‘Bormsgalerij’ zeker ten goede gekomen, daar zij van aard is om de scherpe tegenstelling te doen aanvoelen tusschen het bewuste Vlaamsche en vaderlandsche streven en strijden van den IJzersoldaat, en het noodlottige, hoogmoedige en brutale optreden van het in de groote meerderheid uit Walen bestaande officierenkorps.
Deze biographie is verder zeer ongelijk wat de taal betreft; een gave journalistenstijl, maar sommige opgeschroefde dingen als ‘de onverzettelijk-koppig-besliste Borms’ (blz. 9) zijn toch wat te kras.
Isidoor Van Beugem zorgde voor een beknopte biographie van de beeldende en plastische kunstenaars, wier werk in verband met de figuur van Dr.A. Borms in 50 buitentekstplaten voorkomt.
Valsche beeldspraak en rhetoriek, bij Mermans slechts sporadisch aanwezig, krijgen bij Is. Van Beugem vrijen teugel en dat maakt sommige van zijn opstellen absoluut ongenietbaar. Zijn vergelijkingen tusschen meesterwerken van alle tijden en prulwerken van sommige ‘illustres inconnus’, zijn eenvoudig onuitstaanbaar en kunnen slechts dorpsflaminganten bekoren en studenten, die wol op de bovenlip beginnen te krijgen. Neen, mijnheer Van Beugem, zooiets kan een beschaafd Vlaming niet smaken, want hij kent het onderscheid tusschen de beheersching der stof en een subtiele zegging en de oppervlakkige kennis van het materiaal, die vermomd wordt door een zoo onverantwoorde als hoogdravende terminologie.
Hoewel wij ook aannemen dat bij Van Beugem de gedachte voorzat van een ‘kunstgalerij’ in verband met de Bormsfiguur, waarbij hij dan volledigheidshalve de persoonlijkheid en het oeuvre van de kunstenaars, welke er in vertegenwoordigd zijn, nader wenschte toe te lichten, toch had, naar het ons wil voorkomen, een algemeen en zakelijk overzicht van het ontstaan en het wezen van de Vlaamsche Beweging vanaf Jan-Frans Willems tot heden, met al zijn gelukkige en tragische aspecten, meer in het kader van ‘Bormsgalerij’ gepast. Door zulk een overzicht, samen met de Bormsbiographie van Mermans eenerzijds, en de ‘kunstgalerij’ anderzijds, met enkele beknopte aanduidingen over de vertegenwoordigde kunstenaars, was voorzeker een grootere evenwichtigheid bereikt geworden.
P. Wils