Westland. Jaargang 1(1942-1943)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Hardy Branding Een Lied van Verlangen Ach had ik U, ach had ik U die verre en mij beloofd, ach had ik in mijn armen nu die mij mijn rust geroofd! Het regent al den heelen dag, de koude wind waait hoog - verloren wat verlangen mag het hart ten dole toog. Want pijnen lijdt, want pijnen lijdt die ooit van harte mint: en waar hij gaat en moede beidt meer volle vreugde en vindt. Nu zijt Gij mij voor lang ontgaan, de trage dag verzinkt - ach vijver van begeer ontdaan nog eer de doolaard drinkt. En treffen laas en kan ik U door avondlijk geboomt eer wij - al jaag, al jaag ik nu, der dagen loop gezoomd. Ach ongeduld, ach ongeduld dat noode wachten doet, verlangen dat mijn nachten vult en dat U missen moet. Ach had ik aan mijn harte nu die verre en mij zoo goed - hoe langt naar U, hoe langt naar U hoe wild langt mijn gemoed! Vorige Volgende