Westland. Jaargang 1(1942-1943)– [tijdschrift] Westland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 120] [p. 120] Firmin van Hecke Salvum fac servum Tuum Ik heb u lauw gediend, Heer, zonder te gelooven. 'k Ben blind en vond geen hond tot gids langsheen de baan. Zoo ik gezalfd ben en de wijding kwam van boven Stijgt mijn hosannah toch voor immer onvoldaan. Mijn arme vruchten rijpten niet in 's hemels hoven, Waaruit ik niet verdreven ben, doch weggegaan: Den boom der kennis werd sinds lang de kruin gekloven En uit de dooden is geen mensch meer opgestaan. En zoo Gij zijt, en God, kunt gij niet zijn als wij zijn. Sloeg uw geweldige hand dan 't merk in mijne borst Dat mij voor eeuwig moet verwijdren uit uw bijzijn? Gun, voor zijn wrangen durf, en voor al zijn miserie Aan één die spottend bidt, en meer vraagt dan een korst 't Vereischte bruiloftskleed voor 't feest van 't groot mysterie. Vorige Volgende