Cola Debrot-prijs voor Lucila Engels
Bij het toekennen van de Cola Debrot-prijs 1970 aan Lucila Engels, heeft de redactie van Watapana zich tot de Nederlandse schilder Charles Eyck gewend om diens bevindingen over de Antilliaanse schilderes voor onze lezers uiteen te zetten.
Achteraf bleek, dat Charles Eyck niet bekend was met het werk van Lucila Engels.
Jammer, want we hebben daardoor geen inzicht kunnen krijgen in het werk zelf van de Antilliaanse schilderes.
Wij publiceren hier desondanks de ‘bekentenis’ van de Nederlandse schilder.
Misschien is er in de Antillen iemand, die wel op de hoogte is van het schilderwerk van Lucila Engels en die bereid is om voor de lezers van ‘Watapana’ een essay daarover te schrijven?
Het is al bijna twintig jaar geleden, dat ik Lucila Engels op het Dushi Corsow leerde kennen. Ik herinner me haar als de bezonder sympatieke gastvrouw en echtgenote van Chris Engels, de bekende vechter voor het culturele welzijn op het boeiende eiland Curaçao, waaraan ik de schoonste herinneringen heb bewaard en nu nog, twintig jaar later, aan de hand van de vele schetsen, tot onderwerp van mijn werk maak.
Soms heb ik een groot heimwee naar mijn bungalow op Mundo Nobo, in de schaduw van een reusachtige tamarindeboom.
Het was daar dat ik vaak bezoek kreeg van Lucila Engels, om me soms een lekker hapje te brengen, maar meer nog omdat ze als schilderes contact zocht met mijn werk.
Naast haar goedhartigheid, was haar bescheidenheid een bijzondere karaktertrek van haar, althans, ik herinner me niet ooit werk van haar gezien te hebben, iets dat ik als een hiaat beschouw in mijn herinneringen aan de pitoreske metropool aan de St. Annabaai.
Helaas was ik door omstandigheden ook niet in de gelegenheid haar expositie hier in Nederland te bezoeken, daar ik toen in Frankrijk en Italië verbleef. Maar het verheugt me bijzonder in de kranten te lezen, dat ze tijdens een tentoonstelling van kindertekeningen - in het museum op Mundo Nobo - waar ze de grote stimulator en mentor van was - de Cola Debrot-prijs ontving voor haar prestaties op schilderkundig gebied.
Spijtig, dat ik er niet bij heb kunnen zijn!
Ik wil hiermee uitdrukking geven aan een opwelling van vreugde dat haar deze grote eer te beurt viel. Niet alleen als schilderes maar ook als mens; en dat zich spoedig de gelegenheid voordoet met haar gehele oeuvre van de laatste jaren kennis te mogen maken.
Charles Eyck