De 'vrede' van München beoordeeld door Britse conservatieve staatslieden
(1938)–Winston Churchill, Anthony Eden, Richard Law, Harold Nicolson– Auteursrecht onbekend
[pagina 5]
| |
[De ‘vrede’ van München]Met een enkel woord zij de bedoeling van deze publicatie aangegeven. Het Comité van Waakzaamheid stelt zich ten doel op te komen voor de geestelijke vrijheid en de democratie in Nederland. Heeft het zich te bemoeien met wat geschied is in een ver land, in Tsjecho-Slowakijë? Wij antwoorden: ja. Zo er ooit een tijd was, waarin men leerde beseffen dat de volken van Europa niet op zich zelf staan, maar dat het lot van elk hunner samenhangt met dat der overigen, dan is het wel de onze. Men heeft het van Duitse zijde voorgesteld alsof de Sudetenduitse kwestie een plaatselijke, een binnenlandse aangelegenheid was. Maar is niet het lot van Tsjecho-Slowakijë slechts een, weliswaar bijzonder drastische, manifestatie van een proces, dat zich op steeds meer plaatsen in Europa openbaart, waarvan wij slechts Spanje en Oostenrijk behoeven te noemen? En behoort het nationaalsocialisme in Nederland niet in deze zelfde samenhang thuis? Wij mogen daarvoor de ogen niet sluiten. Het ware een fatale illusie, te menen, dat de vrijheid in Nederland zou kunnen blijven bestaan als een eiland te midden van een oceaan van tyrannie. Bij deze algemene reden voegt zich een bijzondere. Het aangeduide proces kenmerkt zich daardoor, dat de overvalling van buiten-af telkens wordt voorafgegaan door een ondermijning van binnen-uit. Het is niet alleen geweld of dreiging met geweld, waarmee resultaten bereikt worden; daarnaast speelt een essentiële rol de propaganda. Deze wordt gevoerd met een dusdanige intensiteit, dat zij ook in het buitenland doordringt en zelfs de schijnbaar neutrale pers ten dele aan haar invloed niet ontkomt. Daardoor | |
[pagina 6]
| |
wordt de vorming van een juist oordeel bemoeilijkt, te meer, doordat sommige regeringen van democratische landen er geen belang bij hebben de feiten recht te zetten, aangezien zij tot op zekere hoogte aan het gebeurde medeplichtig zijn geworden. Het zijn dus de omstandigheden zelf, die ons ertoe nopen het hier behandelde onderwerp aan te vatten. Want wij achten het van groot gewicht voor de zaak der democratie, ook in Nederland, dat een juist inzicht verbreid wordt in hetgeen in September 1938 feitelijk geschied is, en zien het als onze taak daartoe naar vermogen bij te dragen. Wij hebben gemeend dit het best te kunnen doen, niet door een eigen mening te formuleren, doch door het oordeel weer te geven, dat vier Britse conservatieve staatslieden over de ‘vrede’ van München geveld hebben. Deze brochure bestaat uit grote fragmenten van redevoeringen, in het Britse Lagerhuis tijdens het debat over de buitenlandse politiek in zake de Tsjecho-Slowaakse kwestie gehouden op 3 en 5 October 1938 door den oud-minister van Buitenlandse Zaken Anthony Eden, door Richard Law, een zoon van den bekenden staatsman Bonar Law, door Winston Churchill, omtrent wien wij slechts in herinnering brengen, dat hij behalve politicus ook geschiedschrijver is, en door Harold Nicolson, jarenlang functionaris in de diplomatieke dienst en het Foreign Office. De drie eerstgenoemden zijn leden der Conservatieve Partij; Nicolson behoort tot de met de conservatieve regering zeer nauw verbonden National Labour Party. Wij hadden daaraan nog kunnen toevoegen de rede van de aftredenden minister van Marine, Duff Cooper, doch het feit, dat deze vrij uitvoerig in de Nederlandse dagbladen is weergegeven, en plaatsgebrek hebben ons daarvan doen afzien. Zonder aan de kracht der argumenten van de leden der oppositie, | |
[pagina 7]
| |
van Attlee of Morrison, tekort te willen doen, geloven wij, dat de lezer aan het oordeel dezer conservatieven in dit geval een bijzonder gezag niet zal willen ontzeggen. Immers hen heeft men verweten, dat zij door hun woorden hun eigen partij schade berokkenden; in geen geval kan men dus hen ervan verdenken, dat hun oordeel door partijzucht beïnvloed zou zijn. Nog één opmerking is noodzakelijk. Deze redevoeringen hebben, voorzover zij de vraag stellen wat er thans te doen valt, veelal de strekking een krachtige bewapeningsuitbreiding aan te bevelen - een aanbeveling waaraan inmiddels op grote schaal gevolg wordt gegeven. Het spreekt vanzelf, dat het niet onze bedoeling kan zijn deze eisen tot de onze te maken, of het nu Nederland of Engeland betreft. Het ligt geenszins op onze weg tegenover zulke vragen stelling te nemen. Wij kunnen slechts constateren, dat blijkbaar de gevolgde gedragslijn tot geen vermindering der gevaren geleid heeft. De opzet van deze brochure danken wij aan een suggestie van den Heer F.J.W. Drion te 's-Gravenhage. Voor de vertaling is dr J.F. Niermeyer verantwoordelijk. Zij berust op de tekst in: Parliamentary Debates, House of Commons, Official Report, volume 339, nos. 161-164 (3-6 Oct. 1938). Enkele beleefdheidsphrasen en interrupties zijn weggelaten. Het Bestuur van het Comité van Waakzaamheid. |
|