Als de zon is uit de kim gerezen Bladz |
29 |
Ach, Liefste! zoet geprezen |
36 |
Curaçao! 'k heb jou, zoo menigmaal bekeken |
43 |
Colijn vroeg aan zijn zielsvriendin |
61 |
Daar zijn veel meisjes in ons land |
6 |
Daar was laatst een Molenaarszoon |
16 |
Daar was laatst een meisje loos |
22 |
Daar zou er een Jager uit jagen gaan |
24 |
Deze bloempjes, deze perken |
27 |
Een meisje zedig en vol deugd |
3 |
Een arme kleine Bedelaar |
41 |
Hoe zoet is het in de Lente te leven |
18 |
Hendrik sliep bij zijne welbeminde |
38 |
Ik kom uit Noord-Holland |
14 |
Ik minde u, en gij ook mijn |
39 |
In de weide gaan wij zoeken |
40 |
Ik arm haasje in het groene woud |
43 |
Karel minde Rosa teder |
19 |
Liefhebbers! hoort, hoe een Vlaamsche meid |
25 |
Liefhebbers van de Rozenkrans |
52 |
Mamaatje! weet je niet wat me schort |
7 |
Mijn Julia is mij ontnomen |
11 |
Meisje! als ik u moet derven |
32 |
Mordt niet over 's werelds plagen |
45 |
Mijn hutje dat ik bewoon |
48 |
Mooije meisjes, mooije bloemen |
51 |
Mijn arm krijgt kracht, mijn hart heeft moed |
62 |
Naar Roosland zoo zijn wij gevaren |
91 |
Napoleon! waar is uw luister |
46 |
O Heer! waar mag mijn minnaar wezen |
5 |
O welk een schoon en zoet behagen |
49 |
Schoon ver van u, blijf ik steeds aan u denken |
31 |
Schilder! 'k wou mij zelf graâg zien |
32 |
Van de bloemen op de velden |
21 |
Waar mag toch wel mijn Christiaan zijn |
9 |
Welnu, minnaar! maak spoedig voort |
12 |
Was ik niet een zotte meid |
34 |
Wat is de liefde blind |
55 |
Wij leven vrij, wij leven blij |
59 |