Het vrolijke bleekersmeisje(ca. 1841)–Anoniem Vrolijke bleekersmeisje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Colijn. Colijn vroeg aan zijn zielsvriendin, Toen zij in 't groen zich eenzaam zagen, Ben ik het voorwerp van uw min? Kan ik alleen aan u behagen? Ja, gewis Colijn! Ik zweer' u trouw te zijn, Maar dan moet gij mij niet verder vragen. bis. Ach! zoo gij mij geen strikken spant, Om dus mijn kommer te verjagen, Laat dan een drukking van uw hand, Van onze min getuig'nis dragen, Streelt u dit? welaan, Ziedaar uw wensch voldaan, Maar dan moet gij mij niet verder vragen. bis. Gij had mij een ruiker toegezeid, Dit is een trouwgift in deez' dagen, Geef dat zij 't heil voor mij bereid. Waarvoor de minnaars alles wagen; Ontvang dezen gift, Maar bedwing uw drift, En dan moet gij mij niet verder vragen. bis. [pagina 62] [p. 62] Nog een bewijs: Lizette! toon, Dat gij mijn wilt onderschragen, Een teeder kusje zij mijn loon, Voor u getrouw mijn min te klagen; Neem dan maar een zoen, Zonder meer te doen, En dan moet gij mij niet verder vragen. bis. Colijn, wiens drift nu meer ontbrand, Had zeker verder voortgeslagen, Maar het meisje toonde haar verstand, En riep hou op met mij te plagen; Gij mogt verder gaan, Ik u niet wederstaan, En wat zoudt gij mij dan wel niet vragen. bis. Vorige Volgende