Het vrolijke bleekersmeisje(ca. 1841)–Anoniem Vrolijke bleekersmeisje, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Jager met zijn Meisje. Op een aangename wys. Daar zou er een Jager uit jagen gaan. Uit jagen zoo hij gaan; bis. Wat vond hij op zijn wegen, Een aardig lief meisje terdegen, Zij was zoo aangedaan. bis. 2.[regelnummer] Ik groet u, mijne schoone Engelin! Mogt ik er eens bij u zijn, bis Mogt ik eens bij u slapen, U aardig lief meisje genaken, Genezen was al mijn pijn. bis. 3.[regelnummer] Bij mij te slapen dat kan niet zijn, Sprak dit aardig lief meisje tot mijn, bis. Maar kom van avond of bij nachte, Dan zal ik u bij mij wachte, Dan zal ik u laten bij mijn. bis. 4.[regelnummer] De dag verscheen en de avond kwam aan, Dat de Jager uit jagen zoo gaan, bis. Hij blaasde op zijn waldhoorn, Dat het lieve meisje bekoorde, Zij liet er de Jager in. bis. [pagina 25] [p. 25] 5.[regelnummer] De moeder die sliep en de vader die riep: Waar mag toch ons dochtertje zijn? bis. Wat mag toch ons dochtertje maken? Ik hoor er de bedsteeplank kraken, Daar moet er een bij haar zijn. bis. 6.[regelnummer] De vader stond op en de moeder stond op, En bennen naar boven gegaan, bis. Daar lagen zij arm in arm, Zoo lief en zoo zacht en zoo warm, Zoo lekkertjes bij elkaar. bis. 7.[regelnummer] Ach, moeder! vergeef mij dezen keer, Ach, vader! ik zat in nood, bis. Dat een Jager bij mij ligt te slapen, Dat geven toch huwelijks zaken, Hij mint mij tot in den dood. bis. Vorige Volgende