De vrolyke kramer, met Klyn Jans pleizierig en vermakelyk Mars-dragend hondje
(ca. 1780)–Anoniem Vrolyke kramer, De– AuteursrechtvrijOp een aangename Vois.LIeffelyke Bosje en gy zilvere Vlieten,
Die onder de Telgen al ruisschende schieten,
ô! Plaatsje, daar ik nog onlangs vond,
| |
[pagina 10]
| |
Myn lachgende bloozende Rozemont:
Strooid uwe Blaad’ren gy jeugdige Boomen
En staakt uw loop gy vlietende Stromen:
Hebt deernis met myn groot verdriet,
Want Roosje myn Schoone die vind ik hier niet.
Lief, vlegt een Kransje van Mirthe en Phiolen,
Want agter dees Haage had ik my verschoolen;
Ey! blust ’er, ik bid u, myn jeugdig Vier,
Hier onder deez’ willige Popelier,
Speeld Mars en Venus door Liefde gevangen,
En klaagd, wilt my uw Hertje maar langen:
Myn Schaapjes die loopen op Berg en Dal:
Maar Roosje uw Schoone die vind gy hier al.
Komt Ganimedes schenkt Nectar voor Gooden
En laat ons Herders en Nimphjes gaan nooden:
Ontfangt ’er dit Kransje en edel Gewas
En zit hier wat neder in ’t groene Gras:
Ziet Phebus stralen door lommer der Elzen,
Hier moet nu Kloris zyn Roosje omhelzen:
Geen Nectar is zoeter nog Ambrozyn:
Uw Lipjes myn Roosje veel zoeter als Wyn.
|
|