Het vrolyk Keesje in de verdrukking(1789)–Anoniem Vrolyk Keesje in de verdrukking, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina A7v] [p. A7v] Het voorledene, tegenwoordige en toekomende. Wys: Hoe zoet is 't daar de Vriendschap woont. Wanneer de Dwang, met zweep en spoor, De Vryheid trillen deedt, Aan Burger-klagt gaf geen gehoor, Maar ze in den Kerker smeet; Toen zag men dat de Burgery Zig maakte van die Dwinglandy Gansch vry, gansch vry, gansch vry. Der Batavieren Heldenmoed, Hun trouw aan Eed en Plicht, Hun zucht voor Vryheids Speer en Hoed, Heeft wond'ren toen verrlgt; De vrucht die rijpt, die we in deez' tyd, Nog plukken kunnen, zelfs den Nyd Ten spyt, enz. [pagina A8r] [p. A8r] Daar na heeft ons een laffe rust Ook weer, op 't klaarst, getoond, Wanneer de moed ligt uitgebluscht, Hoe elk dan wordt gehoond, Die Vry wil zyn, - hoe men dan 't Recht Aan ieder braven stout ontzegt, Ja, slegt, eriz. Dit smerte Neerlands Burgery, En nam 't Geweer ter hand, Hun aller spreuk was Dood of Vry, In 't dierbaar Vaderland; Hun Moed, door Helden aangespoord, Bragt ons byna herstelling voord Vol vreugd, enz. Doch List, Geweld en Dwinglandy, Voorzagen hunnen val, En sprongen toen elkandren by, De Heerschzucht ten geval; 't Gelukte, en 't was met ons gedaan, Men doet ons weer aan banden slaan. ô Smert, enz. Vorige Volgende