De vrolyke prinsman, zingende allerhande nieuwe liederen
(1788)–Anoniem Vrolyke prinsman, zingende allerhande nieuwe liederen, De– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
De Hemel doet ons nu weer geeven
De straalen van 't Oranje-ligt,
Dat nu zo lieflyk komt verschynen,
Lof zy den Heer in 's Hemels troon,
Die al de nevel doet verdwynen,
Lof zy den Vader en den Zoon.
2.
Lof het Drieëenig Opperweezen,
Die daarvan komt alleen de eer,
Die onze krankheid wil genezen,
En onze smert verdwynen weer,
Die met zyn goedertierne oogen
Op onze smerte neder zag,
En met zyn Nederland bewogen,
Dat hem weleer te dienen plag.
3.
Maar nu bykans is afgeweeken,
Daar 't duister is aan alle kant,
Ei leer gy hen tog beter spreeken,
Die op den kansel staan in 't Land,
Schenk haar u overvloed van boven,
Dat geen traagheid haar overheerd,
Of loomheid in het onderzoeken
Wat ons uw zuiver Heilwoord leerd.
4.
Geef gy ons ook getrouwe Vadren,
Tot nut en steun van Kerk en Land,
En wy met liefde moge nadren
Tot zulk een waarde Predikant
Gelyk wy 'er nog veele kennen,
| |
[pagina 32]
| |
Die ons de zuivre waarheid leerd,
En dat wy ons mogen gewennen
Aan zulke Spreekers, hoog geëerd.
5.
Die zo ten kansel op komt treeden,
Met een gezuiverd hert en grond,
En leg tog uwe waare rede
In de holligheid van hunne mond,
Waar door dat gy ons wilt versterken,
En zo de zuivre waarheid leerd,
En doe gy tog uit Neêrlands Kerke
Het voorige onheil zyn geweerd
6.
En dat het noit weer mag aangroeijen
Hier in ons lieve Vaderland,
En wil gy het tog zo besnoeijen
Dat het nimmer wortels plant,
Waardoor het weder uit zou schieten
Tot zulk een loos en valsch bestaan,
En wy die vreugd mogen genieten
Dat zulk een onkruid mag vergaan
7.
Tot aan des werelds laatste ende,
En nimmer weder op koom daag,
En gy uw toorn van ons wenden,
Want 't is gewis der zonden plaag.
Kom laat ons tot den Heere keeren,
Een paarig met ons hart en stem,
Dan zal den Heyland ons verëeren
Hier namaals 't Nieuw Jeruzalem.
|
|